Verslag Lezing 2 – Paul Dekker: hoe democratisch is de Doe-democratie?

Tijdens de tweede lezing in de reeks over de Doe-democratie geeft professor Paul Dekker, hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Tilburg en medewerker van het Sociaal Plan Bureau een analyse van ontwikkelingen in burgerparticipatie, met aandacht voor open einden en knelpunten.

Wat is burgerparticipatie?

Na de introducerende woorden van ProDemos-directeur Kars Veling begint Paul Dekker de lezing met het uitleggen van het begrip burgerparticipatie. Burgerparticipatie is volgens de professor “vrijwillige participatie van burgers als burgers”. Zij denken niet vanuit het eigen belang, maar zij zijn betrokken bij de gemeenschap. Hier behoren het beheer van dorpshuizen, het onderhouden van groen en oprichten van actiegroepen bij. Mantelzorg, voetbalverenigingen en bezwaar maken tegen de dakkapel van de buurman is volgens Dekker geen burgerparticipatie.

Internationale vergelijking

Er wordt, volgens Dekker, in Nederland vaak op pessimistische wijze gesproken over de participatie van de burger op verschillende vlakken. Maar als we Nederland vergelijken met andere landen, blijken deze pessimistische geluiden  over de afname in vrijwilligerswerk, deelname aan collectieve acties en politieke interesse niet te kloppen. Men doet niet minder vrijwilligerswerk dan voorheen, en de deelname aan collectieve acties en de politieke interesse van de Nederlanders is gemiddeld hoog wanneer dit vergeleken wordt met andere (Europese) landen, zo blijkt uit de resultaten van verschillende onderzoeken die door Dekker worden aangedragen.

Focus op ‘doen’, niet op praten

Momenteel is er een trend gaande binnen de politieke burgerparticipatie waar de samenleving van beleidsbeïnvloedende participatie naar zelfredzame participatie verschuift. Men krijgt meer “eigen verantwoordelijkheid”, er wordt minder gefocust op het richting te geven aan beleid door middel van lobbyen, stemmen en inspraak. Burgers gaan volgens Dekker zelf aan de slag, vooral met de verbetering van hun eigen leefsituatie. Dit komt onder andere door een combinatie van teleurstellingen over beleidsbeïnvloedende participatie. “Minder protesteren, meer presteren” zegt Paul Dekker grappend.

SCP-onderzoek in vijf voorhoede-gemeenten

Dekker vervolgt de lezing met een korte samenvatting van het rapport Burgermacht op eigen kracht, dat gepubliceerd is door het SCP, waaraan Paul Dekker heeft meegeschreven. Dit rapport heeft gekeken naar vijf gemeenten in het land; Schouwen-Duivenland, Zeist, Peel & Maas, Berkelland en Emmen. Deze vijf gemeenten lopen voor op het gebied van burgerparticipatie. Dekker legde uit wat deze gemeenten doen en waarom zij voorlopen op de rest van Nederland, wanneer het op burgerparticipatie aankomt. Zo heeft de gemeente Emmen het concept “Emmen Revisited” bedacht. Dit zijn gebiedsgerichte samenwerkingsafspraken met bewoners en organisaties, waardoor de burgerparticipatie enorm is gestegen in de gemeente. Uit dit rapport kunnen we een aantal lessen meenemen: Wanneer men politieke burgerparticipatie wil stimuleren binnen andere gemeenten moeten we inspelen op het gevoel van eigenaarschap en autonomie bij actieve burgers, er moet op kleine schaal worden gedacht, dus er moet worden gericht op persoonlijke contacten en sociale druk. Ook zou het positief zijn voor de burgerparticipatie wanneer de concurrentie met andere gemeenten wordt benadrukt en wanneer er achter de burger een responsief en waarderend bestuur en waakzame pers staat.

Paul Dekker stelde uiteindelijk de hoofdvraag: “hoe democratisch is de Doe-democratie eigenlijk?” Wanneer burgers participeren op kleinschalige wijze zal dit positief zijn voor de gemeenschapszin, onderlinge contacten en de collectieve vaardigheden van deze groep burgers. Dekker haalt De Tocqueville aan: “Door participatie vindt verbreding van het perspectief van de burger plaats en wordt politieke betrokkenheid gestimuleerd”. Maar er zitten niet alleen positieve kanten aan kleinschalige burgerparticipatie. Het grotere geheel kan uit zicht verdwijnen, (inter)nationale kwesties blijven buiten schot en soms is het samenwerken onder burgers ook een bron van spanning en ergernis. ‘Avoiding politics’ is dan vaak makkelijker dan ‘civil talk’, aldus Dekker.

Ruimte voor gesprek

Na de lezing was het aan het publiek om hun mening te delen, opmerkingen te plaatsen en vragen te stellen. Het publiek was gevuld met geïnteresseerden en professionals. Het publiek waarschuwde onder andere voor de scheiding tussen “overheid” en “samenleving”. Dit zijn geen losse begrippen, maar een samensmelting. Ook werden er vragen gesteld over de rol van de migrant in de Doe-democratie. Er werd gediscussieerd over hoe het er in andere landen aan toe gaat en wat wij daarvan in Nederland kunnen leren. Zo werd Groot-Brittannië als voorbeeld genoemd: daar is de instelling “we kunnen dingen samen doen” in plaats van “we moeten” zoals de instelling in Nederland is.