Geschiedenis politieke partijen

Politieke partijen ontstonden in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hun doel was om de belangen van verschillende delen van de bevolking in politiek opzicht te vertegenwoordigen.

Deze pagina is voor het laatst inhoudelijk bijgewerkt in 2019.

CDA

In 1879 richtten leden van de Nederlandse Hervormde Kerk de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op. Deze partij verwierp de principes en de gevolgen van de Franse Revolutie van 1789. Volgens de ARP ontleende de staat zijn macht niet aan het volk, maar aan God. Zo’n jaar of tien later werd de ARP de partij van de uit de Hervormde Kerk getreden gereformeerden. In 1908 ontstond uit een conflict binnen de ARP de Christelijk-Historische Unie (CHU), wier aanhang vooral uit leden van de Nederlandse Hervormde Kerk bestond. Het partijverband van de CHU was veel losser dan dat van de ARP, maar de politieke koers was wat conservatiever. In 1926 werd de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) gevormd, die het katholieke volksdeel verenigde. Na de Tweede Wereldoorlog kwam uit de RKSP de Katholieke Volkspartij (KVP) voort, die zich evenals haar voorganger vooral in het centrum van de politiek positioneerde. In de jaren zestig van de twintigste eeuw leden de drie christelijke partijen grote verliezen bij verkiezingen en daarom gingen zij meer met elkaar samenwerken.

In 1980 fuseerden zij tot één partij, het Christen Democratisch Appèl (CDA). Sindsdien is het CDA dikwijls de grootste partij in het parlement geweest, maar de laatste jaren is dat niet langer het geval. De christen-democraten beschouwen de Bijbel als hun bron van inspiratie. Het CDA heeft vier uitgangspunten: publieke gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap (zorg voor natuur en cultuur). De beginselen van het CDA zijn te lezen in het Program van Uitgangspunten.

PvdA

De in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid (PvdA) komt voort uit de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), die in 1894 was ontstaan om de belangen van de arbeiders te behartigen. De aanhang van de SDAP groeide in de loop der jaren gestaag. Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de sociaaldemocraten een doorbraak in de politiek te forceren: de PvdA zou ook christelijke kiezers moeten aantrekken. De doorbraak mislukte echter. De PvdA ziet zichzelf vooral als een partij die op een geleidelijke manier maatschappelijke hervormingen tot stand wil brengen, die in het teken staan van spreiding van inkomen, kennis en macht. Het belangrijkste motto van de sociaaldemocraten is solidariteit, in dit geval met de minder bevoorrechte sociale klassen. De PvdA vindt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Het aantal zetels van de PvdA in het parlement wisselde in deze eeuw sterk. Waar de PvdA voor staat, is uitgebreid te lezen in het Beginselmanifest.

VVD

De oprichting van politieke partijen aan het eind van de negentiende eeuw bracht ook de liberalen op soortgelijke ideeën. Tot dan toe moesten de liberalen als voorvechters van individuele vrijheid niets hebben van partijvorming. Maar ook pasten zich aan de nieuwe tijd aan en vormden ten slotte hun eigen politieke partijen, zoals de Liberale Unie en de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB). In 1948 richtten behoudende liberalen een nieuwe partij op, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw tot de verkiezingen van november 2006 vormden de liberalen de derde politieke formatie in het parlement (uitzondering: 2002). Bij de verkiezingen van 2010 en 2012 werd de VVD de grootste partij in de Tweede Kamer. De VVD probeert de interventie van de staat in het economische en sociale leven in te perken en voert de individuele vrijheid van alle burgers hoog in het vaandel. Veiligheid is ook een belangrijk thema voor de liberalen. Waar de VVD voor staat, is te lezen in de Beginselverklaring.

SGP en ChristenUnie

Zowel binnen als buiten de christendemocratische, sociaaldemocratische en liberale bewegingen telt Nederland nog een hele reeks andere politieke partijen. Twee kleine partijen vertegenwoordigen bepaalde protestantse bevolkingsgroepen: de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), een orthodoxe partij die het absolute gezag van Gods woord belijdt, en de ChristenUnie, enigszins vrijzinniger, maar niettemin overtuigd van het belang van christelijke waarden in de maatschappij. Ethische kwesties als abortus en euthanasie zijn voor beide partijen erg belangrijk. De uitgangspunten van de SGP zijn geformuleerd in het Program van Beginselen, die van de ChristenUnie in het Kernprogramma.

SP

De PvdA ondervindt onder meer concurrentie van de Socialistische Partij (SP), die zich vooral verzet tegen de manier waarop de sociaaldemocraten compromissen sluiten met andere partijen over bijvoorbeeld sociaaleconomische onderwerpen. De in 1972 opgerichte SP heeft haar wortels in de ideologie van het marxisme-leninisme, maar na de val van het internationale communisme aan het eind van de jaren tachtig heeft zij deze rigoureus afgesneden. Huisvesting en gezondheidszorg zijn ook belangrijke kwesties voor de socialisten. De beginselen van de SP zijn te lezen in de Kernvisie.

GroenLinks ontstond in 1990 uit een fusie van vier kleine partijen, bestaande uit pacifisten, radicale katholieken, vooruitstrevende protestanten en communisten. Vandaag de dag is GroenLinks vooral de partij voor duurzaamheid, eerlijk delen en diversiteit in de samenleving. Wat GroenLinks wil veranderen, is te lezen in de Uitgangspunten.

D66

De partij Democraten 66 (D66), opgericht in 1966, heeft zich jarenlang sterk gemaakt voor hervorming van het Nederlandse staatsbestel en kiesstelsel. De partij noemt zich nu sociaal en liberaal. Belangrijke speerpunten van D66 zijn het onderwijs en het milieu. GroenLinks en D66 zijn in politiek opzicht ook sterk op Europa georiënteerde partijen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de SP. Op de website van D66 is meer te lezen over de Richtingwijzers.

PVV

Het onbehagen dat in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw in Nederland is ontstaan over het multiculturele karakter van de samenleving had ook gevolgen voor het politieke landschap. In 2002 leidden die gevoelens tot de duizelingwekkende opkomst van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) in het parlement, maar door de moord op lijsttrekker Fortuyn en intern geruzie ging de partij weer even snel ten onder. In 2006 zag een nieuwe politieke formatie het licht: de Partij voor de Vrijheid (PVV), die de islam als een grote bedreiging voor de Nederlandse normen en waarden ziet. Daarnaast wil de PVV dat Nederland uit de Europese Unie (EU) stapt. De verkiezingen van juni 2010 leverden de partij een grote overwinning op, maar in 2012 verloor zij ongeveer een derde van haar zetels. Voor haar visie verwijst de PVV naar het verkiezingsprogramma.

PvdD

De Partij voor de Dieren (PvdD) deed eveneens in 2006 haar intrede in het parlement, en wel met een programma voor dierenwelzijn en zorg voor de natuur en het milieu. Over de visie van de PvdD staat meer in de Beginselverklaring.

50PLUS

Bij de verkiezingen van 2012 kwamen enkele vertegenwoordigers van ouderenpartij 50PLUS in de Tweede Kamer, die vooral opkomst voor de belangen van ouderen. Meer hierover is te lezen in de Beginselverklaring.

DENK

Twee leden die in 2014 uit de fractie van de PvdA zijn gezet, hebben een nieuwe politieke partij opgericht. Voor DENK is de strijd tegen racisme en discriminatie een speerpunt.

Forum voor Democratie (FVD)

Het Forum voor Democratie (FvD) was een in februari 2015 opgerichte denktank die 25 september 2016 een politieke partij werd. Kern van het programma is het invoeren van diverse vormen van directe democratie zoals referenda en gekozen bestuurders, en het versterken en/of terugwinnen van de nationale soevereiniteit. De partij keert zich tegen een gesloten bestuurscultuur. Op zijn site zijn de belangrijkste standpunten te lezen.