14 mei 2019: over Nederland als handelsland – met Sigrid Kaag

Politiek Café met minister Kaag

Koopman versus dominee

Op 14 mei ging het Politiek Café over Nederland als handelsland en voorvechter van mensenrechten. We gingen hierover in gesprek met Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en Peter d’Angremond, directeur van Max Havelaar Nederland.

Wet Zorgplicht Kinderarbeid

Het Politiek Café begint met de op diezelfde dag door de Eerste Kamer aangenomen Wet Zorgplicht Kinderarbeid. Deze wet verplicht Nederlandse bedrijven om erop toe te zien dat hun goederen of diensten niet met behulp van kinderarbeid tot stand zijn gekomen. Minister Kaag vertelt dat er vanuit de regering negatief geadviseerd was over deze wet. Het Kabinet vond namelijk dat de doelstelling van deze wet moeilijk te halen is. Daarnaast wil Kaag benadrukken dat we realistisch moeten zijn over de rol van Nederland en dat we via Europa voor een gelijk speelveld op dit gebied moeten zorgen. Nu de wet wel aangenomen is, zal het kabinet er uiteraard gewoon mee aan de slag gaan en zullen ze proberen de doelstellingen wel te halen.

Peter d’Angremond geeft aan wel erg blij te zijn dat deze wet is aangenomen. Hij zegt dat bedrijven behoefte hebben aan regels en duidelijkheid over wat er van ze verwacht wordt zodat ze eerlijk met elkaar kunnen concurreren. Om die eerlijke concurrentie te bevorderen is hij het eens met Kaag dat er ook op Europees niveau afspraken gemaakt moeten worden maar dat is voor d’Angremond geen reden om niet blij te zijn dat Nederland hier nu al stappen in maakt.

Fairtrade keurmerk

Tijdens het Politiek Café kijken we naar de rol van Nederland als handelsland en hoe die rol te verenigen is met de rol van Nederland als voorvechter van mensenrechten. Met Max Havelaar Nederland draagt d’Angremond hieraan bij met het Fairtrade keurmerk. Voor dit keurmerk heeft Max Havelaar standaarden ontwikkeld op het gebied van milieu en maatschappij. Hiermee helpen ze boeren en arbeiders om een betere plek te verwerven in de handelsketen.

Op dit moment kunnen bedrijven ervoor kiezen om met fairtrade producten te werken, maar het is nog vrijblijvend. d’Angremond zou graag zien dat elk bedrijf hieraan meedoet. Om dat te kunnen bereiken is er wel vraag nodig vanuit de consument.

Koopman versus dominee

Ook Kaag is bezig met de verhouding tussen Nederland als handelsland aan de ene kant en aan de andere kant Nederland als voorvechter van mensenrechten. In haar beleidsnota ‘Investeren in Perspectief’ beschrijft Kaag wat Nederland de komende jaren gaat doen op het gebied van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. Een rode draad in deze nota zijn de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 (Sustainable Development Goals – SDG’s) van de Verenigde Naties De vraag van de avond is of genoemde gebieden Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking niet wringen. Kaag ziet hierin geen duidelijke tegenstelling tussen de rol van koopman en de rol van dominee maar denkt juist dat deze rollen het beste samen kunnen werken. Op die manier hoef je niet paternalistisch richting landen op te treden en kunnen we toch de SDG’s nastreven. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is hierin voor het kabinet leidend.

Vanuit de zaal komt de vraag of het bij sommige bedrijven niet erg moeilijk is om de rol van koopman en dominee te verenigen, bijvoorbeeld bedrijven als Shell. Hierop antwoordt Kaag dat Shell als multinational buiten Nederland opereert. Hierdoor kan de Nederlandse regering hierin niet veel sturen. Het is dan dus aan de aandeelhouders en de consumenten om bedrijven als Shell de juiste richting op te sturen.

Gelijk speelveld

D’Angremond is het met Kaag eens dat de consument een grote rol speelt, maar benoemt wel dat er gelijk speelveld gecreëerd moet worden zodat bedrijven eerlijk kunnen concurreren. Als bedrijven namelijk op eigen initiatief moeten investeren in eerlijke en duurzame handel, zal dit voor extra kosten zorgen ten opzichte van bedrijven die dit niet doen. Dat zorgt er dan weer voor dat bedrijven ontmoedigd worden om voor dergelijke investeringen te kiezen. Daarbij moet het mechanisme waarbij bedrijven winst maken door meer geld te vragen voor eerlijke producten tegengegaan worden. Producten met een keurmerk worden nu namelijk gezien als exclusief, waardoor detailhandelaren, zoals supermarkten en kledingwinkels, meer kunnen vragen terwijl de producten in werkelijkheid niet zoveel meer kosten. Ook benoemt d’Angremond dat het duurzaam ondernemen de kern van je onderneming moet zijn als je daadwerkelijk iets wil veranderen. Om echt effect te hebben moet er namelijk op grote schaal iets veranderen. Een kleine aanpassing aan bijvoorbeeld productverpakkingen zal niet voor een dergelijke omslag zorgen.

Convenanten

D’Angremond noemt het belang van convenanten bij deze verandering. In een convenant leggen belanghebbende partijen een gezamenlijk doel (of doelen) vast. In de convenanten die D’Angremond op het oog heeft moeten afspraken staan over duurzame en eerlijke handel. D’Angremond vindt dat deze convenanten de lat best hoog mogen leggen. Dit benoemt hij omdat hij nu nog vaak het idee heeft dat afspraken in de convenanten zo laagdrempelig mogelijk gehouden worden zodat iedereen mee kan komen. We moeten niet bang zijn hierin voorop te lopen want andere landen volgen ons voorbeeld, aldus D’Angremond. Daarbij benoemt hij onder andere dat bedrijven en overheden in Duitsland naar Nederlandse convenanten kijken om daar een voorbeeld aan te nemen.

Koploper

Hierop volgt een vraag uit het publiek over de voorbeeldfunctie van Nederland. Iemand wil weten hoe je als land de keuze maakt waarin je voorop wil lopen. Volgens Kaag loopt Nederland graag in alles voorop. Er is historisch gezien een aantal thema’s waarin Nederland koploper is, seksuele vrijheid bijvoorbeeld. De agenda van het kabinet is nu vooral gericht op preventie, het voorkomen van conflict en instabiliteit. Mentale gezondheidszorg in crisissituaties is hierin een nieuw thema en er is nu een internationale campagne bezig om hier meer in te investeren. Nederland zet zich vol in om hier nieuwe koploper in te worden.

Peter d’Angremond geeft aan het erg lastig te vinden om te kiezen waar je koploper in zou willen zijn. Als je een bepaald onderwerp op één zet, kan het zijn dat je ergens anders in de problemen komt. Zo kan een focus op productiviteitsgroei tot de ongewenste bijkomstigheid leiden dat kinderarbeid toeneemt. D’Angremond zegt dat je op veel borden tegelijk moet schaken omdat het nu eenmaal een complexe situatie is waarbij alles in elkaar grijpt.

Invloed uitoefenen

Een andere vraag uit de zaal is: ‘Op welk niveau kun je hierin de meeste invloed uitoefenen? Is dat in de politiek? Zijn dat de aandeelhouders? Of is dat de consument zelf?’ D’Angremond vindt dat de consument heel belangrijk is maar dat consumenten wel in hun keuzes geholpen moeten worden. Veel mensen maken namelijk keuzes op basis van hun portemonnee. Als eerlijke producten goedkoper zouden zijn, zou de vraag en vervolgens het aanbod, stijgen. Consumenten moeten zich dus laten horen, zodat ze supermarkten over de streep kunnen trekken om duurzame producten voor een redelijke prijs aan te bieden. Hier is wederom het gelijke speelveld heel belangrijk. Bedrijven moeten de kans krijgen hier eerlijk in te concurreren.

Het vinden van een balans tussen de rol van Nederland als handelsland en de rol van Nederland als voorvechter van de mensenrechten hoeft volgens Kaag uiteindelijk niet zo moeilijk te zijn. Sterker nog, deze balans is er voor een groot deel al, ook al is de perceptie dat deze balans nog ontbreekt, aldus Kaag. D’Angremond ziet het minder rooskleurig in en denkt dat er voor de consument maar ook voor de politiek nog een hoop werk aan de winkel is.

Politiek Café juni: de toekomst van de rechtspraak in Nederland

Ons volgende Politiek Café vindt plaats op 11 juni. We gaan in gesprek met Henk Naves, voorzitter Raad voor de rechtspraak, en Chris van Dam, Tweede Kamerlid (CDA) en voormalig officier van justitie. We bespreken de toekomst van de rechtspraak in Nederland. De Nederlandse rechtspraak moet moderniseren, maar loopt tegen problemen aan. Wat zijn de problemen en hoe lossen we die op? En hoeveel ‘efficiency’ kunnen we verwachten van de rechtspraak? Wordt de rechter niet teveel een manager? hoe de Nederlandse rechtspraak in rustiger vaarwater terechtkomt. Welke problemen spelen er? Wat zijn mogelijke oplossingen zijn hiervoor?

Meld je nu aan en praat mee op 11 juni!