Verslag college 3 ‘Democratie en burgerschap’ door Ellen Claes: klasklimaat

In de collegereeks ‘Democratie en burgerschap’, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken rondom burgerschapsonderwijs. Hoe staat het met de steun voor democratische waarden onder jongeren? Staan deze waarden onder druk? En welke rol spelen het Nederlandse onderwijssysteem, het burgerschapsonderwijs en ontwikkelingen binnen het vak maatschappijleer hierin? Op deze vragen en meer zoeken we in deze collegereeks een antwoord.

Het derde college vond plaats op maandag 26 november 2018. Het verslag van de avond staat hieronder. Het college is ook al podcast terug te luisteren via de website van TXT Radio.

Klasklimaat: Het omgaan met controversiële onderwerpen in de klas.

Het derde college in deze collegereeks gaat in op de praktijk. Professor Ellen Claes belicht tijdens deze avond het school- en klasklimaat en zij gaat vooral in op het belang van een open discussieklimaat voor het burgerschapsonderwijs. Vervolgens vertelt Vivianne Goedhart van Diversion vanuit hun ervaringen in de praktijk over hoe je controversiële onderwerpen bespreekbaar maakt in de klas. Aan de hand van stellingen wordt tot slot met de zaal en het panel, bestaande uit Ellen Claes, Vivianne Goedhart en Hessel Nieuwelink, gesproken over hoe je controversiële onderwerpen bespreekbaar maakt in de klas.

Sheets

Aan de hand van sheets (van Ellen Claes (pdf) en van Vivianne Goedhart (pdf)) vertellen beide hun verhaal.

Ellen Claes is lid van het Centrum voor Politicologie en hoofddocent en programmadirecteur van de Specifieke Lerarenopleiding Maatschappijwetenschappen en Filosofie aan faculteit Sociale Wetenschappen van de KU Leuven. Binnen de specifieke lerarenopleiding doceert ze het vak burgerschapsvorming en ze is tevens verantwoordelijk voor de stage, wat een zeer intensief contact impliceert met middelbare scholen en scholieren in Vlaanderen.

Ellen publiceerde in 2018 een tekst die beschrijft hoe een participatief schoolklimaat kan bijdragen tot het politiek engagement van tieners. Een ander artikel van haar beschrijft hoe gesprekken over politieke onderwerpen al dan niet bijdragen tot het verhogen van tolerantie ten opzichte van migranten. Is dit een oplossing om vooroordelen tegen te gaan? En vergroot dit het sociaal en politiek vertrouwen?

Belangrijke rol voor docent en school

Ellen opent haar betoog met het statement dat de leraar het belangrijkst is voor het klasklimaat. Leerkrachten spelen namelijk een cruciale rol in het creëren van een democratisch school- en klasklimaat. Het proces tussen leraar en leerling moet namelijk een open klasklimaat toelaten en wanneer er wederzijds respect is tussen de leerkrachten en de leerlingen is het klasklimaat meer open.

Ook is de school de plek waar leerlingen anderen ontmoeten. Zij maken daar kennis met kinderen uit verschillende sociale milieus en culturele achtergronden. En wanneer leerlingen het gevoel hebben dat samenwerken loont om positieve veranderingen op school in gang te zetten, zien ze het klasklimaat ook als meer open. Dus een context van eerlijkheid, wederkerigheid en respect stimuleert open klasdiscussies, volgens Ellen.

Rol van de school bij burgerschapsvorming

Ellen vervolgt haar verhaal over de impact die de school heeft op de vorming van burgerschap bij leerlingen. Dit kan de school op verschillende manieren doen. Zo kan dit in het schoolcurriculum gedaan worden, door bijvoorbeeld lessen over politiek te geven en door aandacht te besteden aan politieke thema’s die aan bod komen in andere lessen.

Maar dit kan ook door middel van projecten, initiatieven en ‘service learning’. De school kan een speciaal project opzetten over bijvoorbeeld klimaatopwarming of de noord-zuid werking. Ook kunnen klassen op bezoek gaan in het parlement, een politicus uitnodigen of andere initiatieven ondernemen. Een voorbeeld van ‘service learning’ is dat een klas gaat helpen bij een organisatie die daklozen helpt.

Een andere mogelijkheid voor scholen is om discussies over sociale en politieke thema’s te voeren. En dat kan in iedere les worden gedaan en door elke leraar.

Effect van onderwijs en burgerschapseducatie

Het doel van burgerschapseducatie is om kennis, attitudes en vaardigheden over te dragen en aan te leren bij leerlingen. Want, zo betoogde John Dewey, je leert pas iets over democratie als je democratie ook zelf beleeft op school. Maar is dit ook zo?

Ellen vertelt dat er veel onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van het onderwijs, maar deze onderzoeken geven vaak verschillende uitkomsten. Op de sheets geeft ze een aantal voorbeelden.

Wat uit deze onderzoeken geconcludeerd kan worden zijn drie dingen:

  • De meeste aandacht gaat uit naar invloed van burgerschapseducatie op houdingen van jongeren.
  • Het pedagogisch klimaat werd het meest onderzocht en het lijkt behoorlijk doeltreffend in het beïnvloeden van burgerschapsuitkomsten.
  • Het curriculum in de school heeft de grootste effecten en lijkt ook het meest efficiënt.

Een open klasklimaat: waar is het goed voor?

Dan nu door naar de centrale vraag van de avond: waar is het open klasklimaat goed voor? Ellen definieert het begrip open klasklimaat als het toelaten van discussies in de klas over controversiële onderwerpen.

Maar waarom is dit zo interessant? Ten eerste omdat dit tijdens alle lessen gedaan kan worden, al eist het wel betrokkenheid van de school. Ook kunnen de discussies over zeer uiteenlopende onderwerpen gaan én er zijn veel verschillen tussen de leerlingen. Denk bijvoorbeeld aan verschil in gender, SES, intelligentie en religie om er een paar te noemen. Deze diversiteit kan juist benut worden en gezien als een kracht bij het voeren van discussies. Tot slot, in de klas is over het algemeen een grotere diversiteit aan meningen dan bij leerlingen thuis. Daarom is de klas een goede plek om controversiële onderwerpen te bespreken.

Open klasklimaat: positief effect op burgerschap

Er is ook onderzoek gedaan om te zien of een open klasklimaat een positief effect heeft op de gewenste burgerschapsuitkomsten. Hierbij wordt gekeken naar de mate van politieke kennis, politieke interesse, politiek vertrouwen, politiek zelfvertrouwen en tolerantie. Uit onderzoek blijkt dat het voeren van discussies in de klas een positief effect hebben op de burgerschapsvorming.

Hebben scholen een impact op het politiek engagement van jongeren?
“Ja,” zegt Ellen, “maar het is vooral de discussie in de klas en de inhoud daarvan die de politieke kennis vergroten, niet zozeer het aantal uur les over politiek. Door discussies te voeren leren jongeren dat conflict ook een rol heeft binnen een democratie en vergroot het de kans dat zij een geïnformeerde stem uitbrengen bij verkiezingen.”

Kunnen scholen compenseren voor het gebrek aan politieke vorming in de onmiddellijke omgeving van jongeren met een lage SES?
“Ja, want ze staan meer open voor de rol van conflict in een democratie en de kans is groter dat zij een geïnformeerde stem zullen uitbrengen bij verkiezingen. Maar er is geen effect voor de politieke kennis,” aldus Ellen.

Dialoog als burgerschapsinstrument (Diversion)

Na het verhaal van Ellen Claes komt Vivianne Goedhart, projectleider bij Diversion, aan het woord. Diversion is een bureau voor maatschappelijke innovatie enheeft als doel om concrete oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken te ontwikkelen. Met hun programma’s helpen zij organisaties in de publieke en private sector in te spelen op de voortdurende veranderingen in de samenleving en zo hun maatschappelijke impact te vergroten. Ook pionieren zij met eigen initiatieven die bijdragen aan een betere toekomst.

Vivianne vertelt dat dialoog bij hen centraal staat en dat ze veel gebruikmaken van peer education als methodiek. In het boekje ‘Dialoog als Burgerschapsinstrument’ hebben zij deze methodiek uitgeschreven om een kader en handvatten te geven aan leraren. Zo staan er bijvoorbeeld vragen in die leraren kunnen gebruiken om discussies met de klas aan te gaan. Ook wordt de rol van de leraar in het dialoog beschreven. Hierbij is het belangrijk dat je als leraar het gesprek over moeilijke thema’s faciliteert en eventueel fungeert als moraal kompas.

Het panelgesprek

Na dit verhaal volgt een panelgesprek aan de hand van drie stellingen. Bij dit panel sluit ook Hessel Nieuwelink aan. Nieuwelink is lerarenopleider maatschappijleer en onderzoeker op het terrein van burgerschapsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam.

Stelling 1: Neutraal zijn

De eerste stelling luidt:

‘Een docent moet te allen tijde neutraal zijn wanneer hij/zij met leerlingen praat over burgerschapskwesties.’

Van de aanwezigen in de zaal (veelal werkzaam in het onderwijs) was niemand het eens met deze stelling. Een aantal mensen lichten hun keuze toe. Zo zegt iemand: ‘Als docent ben je aanvankelijk wel neutraal, maar gaande de discussie mag je wel je eigen mening geven. Zeker als leerlingen er naar vragen.’ Ook noemt iemand anders dat in de stelling ‘te allen tijde’ staat en het daarom niet met de stelling eens is. ‘Soms moet je je mening uiten, bijvoorbeeld als leerlingen dingen zeggen die in strijd zijn met grondrechten, zoals het niet accepteren van homoseksualiteit.’

Het panel reageert hierop dat je als docent wel transparant moet zijn. Je moet duidelijk zeggen dat het jouw mening is. Het is dus een mening en geen feit. Bovendien is het belangrijk dat je laat zien waarop jij je mening gebaseerd hebt.

Stelling 2: Wel of geen moment stilte?

De tweede stelling is: ‘Als een leerling in een klas niet deel wil nemen aan een moment stilte voor
slachtoffers van een aanslag (bijvoorbeeld Charlie Hebdo) dan mag dat.’

Hierover waren de meningen verdeeld. Een kleine meerderheid was het eens met de stelling. Sommigen gaven als argument dat het een kwestie van respect is om slachtoffers te herdenken. Als leerlingen dat niet willen, moeten ze maar de klas uitgaan.

Belangrijk hierbij is dat scholen preventief afspraken maken over hoe je met dit soort dingen omgaat. Die afspraken moeten vervolgens ook kenbaar gemaakt worden aan de leerlingen en de ouders. Als je namelijk wacht totdat er iets gebeurt, ben je er te laat mee, aldus het panel.

Stelling 3: Alleen Nederlands in de klas spreken

De laatste stelling van de avond is: ‘Leerlingen mogen in de klas alleen Nederlands met elkaar praten.’ Ook hierbij luidt de conclusie dat de school duidelijk moet zijn over welke regels zij hebben en jongeren hierover ook inspraak laten hebben. Deze regels moeten vervolgens goed gecommuniceerd worden naar de leerlingen en de ouders.

Moderator Jerome Scheltens sluit de avond af met een vooruitblik naar het laatste college op 10 december. Vervolgens werden alle sprekers hartelijk bedankt voor boeiende bijdragen aan deze collegereeks.

Het hele college en de vragen en antwoorden zijn te beluisteren op TXT Radio.

Alle colleges in deze reeks

  • College 1 (12 november 2018) door Thomas van der Meer, professor Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en codirecteur van het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) en Lokaal Kiezersonderzoek (LKO). Over de claim dat democratische waarden onder druk staan in Nederland. Welke bewijs is er voor deze stelling? Welke kernwaarden zijn eigenlijk noodzakelijk voor een democratie?College 2 (19 november 2018) door Herman van de Werfhorst, professor in de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam.
  • College 3 (26 november) door professor Ellen Claes (KU Leuven), over het school- en klasklimaat. Hoe belangrijk is een open discussieklimaat voor het burgerschapsonderwijs? Ook waren Heleen Cousijn en Vivianne Goedhart van Diversion en Hessel Nieuwelink (onderzoeker en lerarenopleider maatschappijleer) te gast om te praten over het bespreekbaar maken van controversiële onderwerpen in de klas.
  • College 4 (10 december 2018) door hoogleraar Onderwijskunde Geert ten Dam. Wat weten we eigenlijk van de burgerschapscompetenties van jongeren? Hoe kan het onderwijs daaraan bijdragen, nu en in de toekomst?

Bekijk de hoofdpagina van deze collegereeks

Zie ook prodemos.nl/burgerschap.