9 juni 2015: Bussemaker en Peetoom over vrouwen in de politiek

In een goed gevulde Studio Dudok gingen op 9 juni minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker (PvdA) en CDA-partijvoorzitter Ruth Peetoom met elkaar en het publiek in gesprek over het bevorderen van de participatie van vrouwen in de politiek. VVD-Tweede Kamerlid Barbara Visser las een column voor.

Zo weinig?

Het Politiek Café trapt af met een paar quizvragen over vrouwen in de politiek. Dat slechts 28% van de gemeenteraadsleden in Nederland vrouw is, wordt in de zaal met licht ongeloof ontvangen. Deze en andere feiten staan in de factsheet die Corine van Egten van Atria (Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis) na de quiz aan minister Bussemaker overhandigt.
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal vrouwen dat gekozen wordt in de Tweede en Eerste Kamer stagneert.

Volgens Marleen Barth, fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer, komt dat mede door de “macho-uitstraling” van de politiek. Zij noemde de verkiezingscampagnes in de Volkskrant een “wedstrijdje ver plassen.” Volgens haar haakten vrouwen massaal af, meer dan 60% van de stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen was man.

Slow politics

Bussemaker deelt de zorg van Barth over het gebrek aan diepgang in de berichtgeving over politiek.

Politici krijgen vaak maar twintig seconden om hun hele verhaal te doen. De minister pleit daarom voor wat meer ‘slow politics’, waarbij ruimte is om het echt over de inhoud te hebben. Volgens haar zou dat vrouwen veel meer interesseren dan alle verwijten die politici over en weer maken en de steeds terugkerende vraag wiens hoofd nu weer op het hakblok ligt.

Want het is niet zo dat vrouwen als groep minder interesse hebben in politiek, beaamt Peetoom. Maar politiek in brede zin verwordt vaak tot verbale knokpartijen en vrouwen vragen zich af of ze hun tijd wel willen verspillen aan dat mannetjesgedoe. Je hoeft er ook niet in mee te gaan, vindt Peetoom. Vrouwen kunnen volgens haar beter zichzelf blijven dan proberen heel masculien over te komen. Authenticiteit wordt echt gewaardeerd, door zowel vrouwen als mannen.

Ga aan die tafel zitten

Hebben Peetoom en Bussemaker zelf strijd moeten leveren in hun politieke carrière? Beiden vinden strijd een groot woord, maar Bussemaker geeft aan wel geleerd te hebben haar hand op te steken. Dat begon al voordat ze de politiek in ging. Toen ze aan de universiteit merkte dat zij als gepromoveerde minder verdiende dan haar mannelijke collega’s zonder doctorstitel, vond ze dat raar en trok ze aan de bel.

Peetoom geeft aan dat bescheidenheid een deugd is, maar als jij de persoon bent die verschil kan maken op een onderwerp, moet je vooraan gaan staan of plaatsnemen aan de tafel waar het besproken wordt.

‘Geachte heer Bussemaker’

Beide vrouwen kunnen hard lachen om de dingen die ze als vrouwen in hoge posities tegenkomen. Dat mannelijke hoogwaardigheidsbekleders op de man naast je aflopen, die je voorlichter is, of jou de hand schudden zonder je aan te kijken. Toch blijft bij Bussemaker wel een “verdrietig” gevoel hangen. Het is geen blokkade in mijn carrière, zo meent ze, maar het is wel irritant.

Of de brieven die geadresseerd zijn aan “dhr. Bussemaker” dan ook anders worden behandeld, wil een bezoeker weten. Jazeker, zegt de minister. Want als iemand niet de moeite heeft genomen om uit te zoeken wie ze is, vindt diegene het kennelijk ook niet zó belangrijk dat ze daar langskomt of zijn plan in behandeling neemt.

Het rode jurkje

PC-9juni-200c_medium

Dat er meer aandacht is voor het uiterlijk van vrouwen in de politiek dan voor dat van mannen, ontkennen Bussemaker en Peetoom niet. Peetoom heeft het inmiddels geaccepteerd. Je raakt er aan gewend, zegt ze, hoewel het wel raar is te zien dat sommige mensen zoveel aandacht besteden aan iets wat weinig met de inhoud te maken heeft. Nadat ze in de media hele analyses had gelezen over de rode jurk die ze aanhad toen ze gekozen werd als voorzitter van het CDA, trok ze voor haar herverkiezing juist opnieuw iets roods aan.

Je doet het maar moeilijk goed, merkt Peetoom. Toen ze aantrad als CDA-voorzitter, vroegen veel mensen zich af of ze niet te aardig was. Want je moet als vrouw wel aardig zijn, maar ook weer niet te aardig, want dan krijg je te horen dat je soft bent en geen leidersfiguur.

(Niet) te aardig zijn

Dat ziet ook Bussemaker. “Er wordt wel eens gezegd dat ik pinnig ben.” De minister denkt dat zoiets sneller over een vrouw wordt gezegd dan over een man. In dat licht noemt ze ook de Ban Bossy campagne uit de Verenigde Staten, waarin boegbeelden als Beyoncé en Condoleezza Rice aangeven dat ze niet bazig zijn, maar gewoon de baas. Zo’n campagne zou de bewindsvrouw ook wel willen in Nederland.

Wel/geen quotum?

Een campagne dus, want Bussemaker heeft het aanmoedigen van vrouwelijk talent voor topfuncties tot speerpunt van haar beleid gemaakt. Maar wat kan zij nou concreet doen? Vooral zichtbaar maken dat wij zo ontzettend veel talent hebben in Nederland, benadrukt de minister. Nederland wordt ingehaald door andere landen als het gaat om het aantal vrouwen in topfuncties.

De minister wil geen quotum in te hoeven voeren, maar er moet wel iets gebeuren.

Essentieel hierin is een actievere rol van het bedrijfsleven, wat de minister probeert te bewerkstelligen door samen te werken met Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW. Maar hoewel ze zegt dat de maat bijna vol is, laat de minister zich geen uitspraken ontlokken over de komst van een vrouwenquotum. Aan het eind van het jaar wil ze de balans opmaken, zegt ze, en daar laat ze het bij.

Peetoom is geen voorstander van een quotum. Ze vindt dat er dan al snel twijfel ontstaat over de geschiktheid van de kandidaat. Zit ze er dan alleen omdat ze vrouw is? Dat boemerangeffect moeten we vermijden, vindt ze.

De Zeepkist: niet zo pessimistisch

Misschien is een quotum ook wel helemaal niet nodig. In de rubriek De Haagse Zeepkist spreekt VVD-Tweede Kamerlid Barbara Visser optimisme uit: over 20 jaar organiseren we een avond als deze niet meer. Hooguit een avond over mannen en hoe zij kunnen overleven in een feminiene arbeidscultuur.

Puttend uit haar eigen ervaring als raadslid en wethouder in Zaanstad, vertelt Visser over de kick die het geeft om er achter te komen wat je zelf kunt bereiken als je je lokaal inzet. Voor vrouwen zijn er volop kansen om de politiek in te gaan, maar je moet ze wel pakken. Je kunt niet verwachten dat je zomaar gevraagd wordt voor iets.

Om de daadkracht van vrouwen te onderstrepen haalt ze Margaret Thatcher aan: “If you want something said, ask a man. If you want something done, ask a woman.”