Zetelverdeling
Als bekend is hoeveel geldige stemmen er in totaal zijn uitgebracht, wordt de kiesdeler bepaald. Dat is het aantal stemmen dat recht geeft op één zetel.
Tweede Kamer
In de Tweede Kamer zijn er 150 zetels te verdelen. Als bijvoorbeeld negen miljoen kiezers op de juiste wijze hebben gestemd, is de kiesdeler negen miljoen gedeeld door 150, is 60.000. Hoe hoger de opkomst, hoe meer mensen een geldige stem uitbrengen, hoe hoger de kiesdeler: dus hoe meer stemmen een partij moet halen om een zetel te krijgen.
Heeft een partij 380.000 stemmen gekregen, dan krijgt ze in ieder geval zes zetels. Er blijven zo altijd stemmen en restzetels over. Van deze partij blijven 20.000 stemmen over. Voor de verdeling van deze zogeheten reststemmen bestaan twee verschillende rekenmethoden, die van de grootste overschotten en die van de grootste gemiddelden.
Bij de toewijzing van de zetels aan de kandidaten wordt als volgt te werk gegaan: voor elke partij zijn eerst gekozen verklaard de kandidaten waarop een aantal voorkeurstemmen is uitgebracht dat boven 25 procent van de kiesdeler ligt. In bovenstaand voorbeeld komt dat overeen met 15.000 stemmen. Daarna worden de zetels toegewezen aan de kandidaten in de volgorde waarop ze op de lijst zijn vermeld.
Let op: als het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, gaat het om 50%!