Verslag college 2 – Erik Akerboom: Handhaving van de rechtsstaat

Erik Akerboom, korpschef van de Nationale politie, gaf op 28 februari zijn college over handhaving van de rechtsstaat. Akerboom is sinds 2016 korpschef. Daarvoor was hij o.a. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en korpschef van de regio Brabant-Noord.

Akerboom heeft goed nieuws en slecht nieuws voor het publiek. Om bij het goede te beginnen: de criminaliteitscijfers dalen al een aantal jaar, zoals blijkt uit de politiestatistieken, maar ook uit onderzoek van het CBS. Zie: https://nos.nl/artikel/2220044-criminaliteit-blijft-afnemen.html
Het slechte nieuws is dat de criminaliteit verandert, en daarmee ook het straatbeeld. Wegens terroristische dreiging staan er bewapende agenten of militairen op straathoeken of bij evenementen. Maar ook afrekeningen in het criminele circuit vinden open en bloot op straat plaats.

Er is een verschuiving gaande naar ondermijnende criminaliteit, met activiteiten die zich in het schemergebied van de wet afspelen. Burgers lijken daar ogenschijnlijk geen last van te hebben, maar ze tasten het onderling vertrouwen wel degelijk aan en hebben daarmee een negatieve invloed op het functioneren van de rechtsstaat.

Ontwrichting

Soms draag je zelf, bewust of onbewust, bij aan criminele activiteiten. Akerboom vraagt iedereen voor zichzelf na te gaan wat het antwoord is op deze drie vragen:

  • Wie gebruikt er wel eens cocaïne?
  • Wat nou als je morgen op reis gaat, je nu pas ziet dat je paspoort verlopen is en de ambtenaar voor 100 euro wel iets voor je kan regelen. Zou je dat doen?
  • Of: je kunt een gestolen fiets kopen voor 30 euro. Zou je dat doen of niet?

Ondermijnende criminaliteit begint vaak kleinschalig. In de buurt, op het bedrijfsterrein om de hoek. In de straat, of de schuur net buiten het dorp. Achter bijvoorbeeld hennep, XTC of cocaïne zit een hele criminele logistiek, en daar zit ook intimidatie, bedreiging en geweld achter. Als gebruiker van deze drugs ben je eigenlijk de laatste schakel in de criminaliteit.

En ook al begint het kleinschalig, het kan een ontwrichtend effect op de samenleving hebben door de grote risico’s van verwevenheid van onder- en bovenwereld, corruptie, afscherming, gebruik van geweld (liquidaties), witwassen en de innesteling in lokale gemeenschappen en maatschappelijke sectoren.

Omzet: groter dan gemeentebegroting

Onderzoek van Pieter Tops geeft aan dat er jaarlijks in Tilburg 1,5 tot 2 miljard euro omgaat in de drugscriminaliteit. Hij zei in 2016: ‘Een kwart van  Tilburgse middenstand zou failliet gaan als dat allemaal wegvalt. Er valt verschrikkelijk veel geld mee te verdienen. Dat is ook een sociaal probleem, want de drugswereld is een grimmige, onaangename wereld.’ Om deze cijfers in perspectief te zetten: de totale begroting van de gemeente Tilburg in 2017 was 886,9 miljoen.

In de drugshandel is de pakkans laag, het trekt jongeren aan die snel geld willen ‘verdienen’. Er is sprake van steeds hardere criminaliteit en het nestelt zich in wijken.

Toch kun je Nederland volgens Akerboom nog geen narcostaat noemen: ‘Wij kunnen niet zeggen dat alle lagen van de samenleving doordrongen zijn van corruptie. Onze rechtsstaat functioneert.’

Wat doet de politie?

De politie lost niet alles op wat op hun bordje komt, maar boekt wel degelijk successen.

Toelichting:
In 2017 is de gestelde norm van 950 projectmatige onderzoeken naar georganiseerde ondermijnende criminaliteit behaald (143%). Er zijn 316 nieuwe onderzoeken gestart in de eenheden, naast de 635 lopende onderzoeken die eerder waren gestart dan 2017. Naast de in totaal 951 onderzoeken bij de eenheden, liepen er onder leiding van het Functioneel Parket en het Landelijk Parket respectievelijk 87 en 323 onderzoeken.
Alle eenheden hebben de eenheidsdoelstelling gehaald. Vooral in Oost-Brabant (294%) en Limburg (267%) liepen naar verhouding veel onderzoeken, mede door de Zuid-3 aanpak.
In de laatste maand van 2017 hebben de eenheden Oost-Nederland en Rotterdam verhoudingsgewijs een grote bijdrage geleverd aan de eindstand.
De resultaten van 2017 zijn nagenoeg gelijk aan die van 2016. Toen vonden 1.369 onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden plaats.

Aanpak

Akerboom noemt een aantal manieren waarop ondermijnende criminaliteit wordt aangepakt:

  • Internationale samenwerking: om internationaal opererende bendes op te sporen. Dat gebeurt nu al onder andere met Colombia, België en Spanje.
  • Druk blijven uitoefenen: kijk anar de aanpak van motorclubs op dit moment. België klaagt niet voor niets over het verplaatsingseffect.
  • Samenwerking met alle havens: gezamenlijke afspraken, o.a. om corruptie tegen te gaan.
  • Een serieuze pak- en strafdreiging: die kan de afweging om in of uit de criminaliteit te stappen beïnvloeden.
  • Goede samenwerking tussen verschillende overheden.
  • Versterken en uitbouwen van Bibob: gebruikmaken van de kracht van de Belastingdienst.

Rol van organisaties, bedrijven en gebruikers

Organisaties en bedrijven faciliteren bewust en onbewust ondermijning. Denk maar aan de drie vragen die Akerboom eerder stelde. Het vraagt vanuit de overheid een breed commitment, met vele sectoren − van transport tot horeca tot notarissen tot banken − om dit fenomeen aan te pakken.

Tot slot noemt Akerboom nog de rol van de gebruiker. De gebruiker wordt meestal vooral beschouwd vanuit het perspectief van de gezondheid, maar niet vanuit zijn rol in het creëren van een markt. Waar een markt is, is een aanbod. Het gebruik van drugs is volledig genormaliseerd. Maar 250 miljoen gebruikers samen creëren een markt met heel veel ondermijnende effecten. Het is ingewikkeld om ondermijning tegen te willen gaan als de normalisering van het gebruik van drugs geen halt wordt toegeroepen.

Vragen uit de zaal

V: Kan de politie preventief handelen? En hoe dan?
A: De inzet van de politie verschuift, omdat er nieuwe vormen van criminaliteit zijn. Denk bijvoorbeeld aan de cybercriminaliteit. De politie heeft mensen nodig die risico’s kunnen inschatten en analyseren. De politie werkt nu ook vaker met mensen die tijdelijk aan de politie worden toegevoegd vanwege hun specifieke deskundigheid. Flexibiliteit is belangrijk voor de politieorganisatie. De politie moet kunnen meebewegen met de veranderingen in de criminaliteit.

V: De politie wordt vaak ingeschakeld om op te treden bij ‘verwarde personen’. Is dat wel een taak van de politie?
A: Dat komt omdat de mensen die er in gespecialiseerd zijn om verwarde mensen op te vangen dat niet meer kunnen doen of er niet meer zijn. Zo komt dat dan bij de politie terecht.

V: Hoe kijkt u aan tegen de in het regeerakkoord genoemde gemeentelijke experimenten met wietteelt om de coffeeshops te bevoorraden, terwijl dit ook bijdraagt aan het gebruik van drugs?
A: Dat is een moeilijke vraag. Daar zitten moeilijke aspecten aan, die nog niet goed in beeld zijn. Maar ik zie het niet voor me dat we straks als politie de hennepteelt staan te beveiligen…

V: Hoe staat het met ondermijning in de politieorganisatie zelf?
A: De ‘politiemol’ is veel in beeld. Maar dit is niet het hele probleem. Het risico zit breder in de organisatie. Elke politieagent heeft een smartphone met veel voor criminelen interessante informatie. Dat is verhandelbaar, of kan gestolen worden. Waarschijnlijk is 99,9% van de 65.000 politiemensen betrouwbaar, maar er kan altijd wat misgaan. We denken nu na over extra beveiliging, bijvoorbeeld voor als er plots heel veel informatie wordt opgevraagd.

Slot

Moderator Heleen Rutgers sluit de avond af door te benoemen wat voor de belangrijkste conclusie is van het college: de noodzaak tot brede samenwerking (één overheid) en een groter besef van de rol van het individu in het geheel. Heleen dankt Erik voor zijn onderhoudende verhaal en zijn bijdrage aan de avond.

Luister hier de hele avond terug.

Alle colleges uit deze reeks

  • College 1 (12 februari 2018) door Pieter Tops, hoogleraar bestuurskunde Tilburg University en verbonden aan de Politieacademie.
  • College 2 (28 februari 2018) korpschef Erik Akerboom van de Nationale Politie.
  • College 3 (5 maart 2018) door Gerrit van der Burg, voorzitter van het College van procureurs-generaal. Zijn college gaat over de juridische kant van de ondermijning van het lokale bestuur.
  • College 4 (12 maart 2018) door Paul Depla, burgemeester van Breda. Vanuit zijn ervaring als burgemeester behandelde hij in zijn college de impact van de inmenging van de georganiseerde misdaad op lokale bestuurders en raadsleden.

Bekijk de hoofdpagina van de collegereeks uit 2018 over de ondermijning van het lokale bestuur.