Verschillende kiesstelsels

Er zijn niet alleen verschillende democratische stelsels, ook in de manier waarop verkiezingen voor een parlement plaatsvinden bestaat een groot onderscheid tussen landen. Hoe wordt de uitslag van landelijke verkiezingen vertaald in de zetelverdeling in de rechtstreeks gekozen kamer van het parlement? Vier factoren spelen een rol.

  1. Kiesdistricten
    Bij verkiezingen wordt een land ingedeeld in zogenoemde kiesdistricten. Het aantal kiesdistricten kan erg verschillen. Elk kiesdistrict vaardigt op basis van de verkiezingsuitslag in dat district één of meer personen af naar het parlement. Als per district slechts één persoon naar het parlement gaat, dan spreken we van enkelvoudige districten. Dat is in Groot-Brittannië het geval. Als per district meerdere zetels te verdelen zijn, dan noemen we dat meervoudige districten. Daarvan is België een voorbeeld. Nederland vormt bij verkiezingen voor de Tweede Kamer één groot kiesdistrict – een situatie die niet vaak voorkomt.
  2. Meerderheid of evenredigheid
    Een belangrijk onderscheid tussen kiesstelsels is dat tussen meerderheidsstelsels en stelsels van evenredige vertegenwoordiging. In een meerderheidsstelsel krijgt alleen de kandidaat die in een kiesdistrict de meerderheid van de stemmen heeft gehaald een zetel in het parlement. Soms gaat de zetel naar de kandidaat die de meeste stemmen heeft gekregen (dat noemen we een relatieve meerderheid), in andere gevallen krijgt een kandidaat pas een zetel als hij meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen heeft behaald (dat noemen we een absolute meerderheid). In een stelsel van evenredige vertegenwoordiging krijgt een partij die 10 procent van de stemmen heeft behaald ook ongeveer 10 procent van de zetels.
  3. Kiesdrempel
    De kiesdrempel is het aantal stemmen dat partijen minimaal moeten behalen om één zetel in het parlement te krijgen. In Nederland is de kiesdrempel gelijk aan de kiesdeler; dat is het totale aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal te verdelen zetels. In andere landen wordt soms een kiesdrempel gebruikt die veel hoger is dan de kiesdeler. Doel hiervan is om het aantal partijen in het parlement te beperken. De kiesdrempel kan landelijk, maar ook per kiesdistrict worden toegepast.
  4. Lijsten of personen
    Er bestaan ook grote verschillen in de wijze waarop kandidaten namens een partij kunnen worden gekozen. In Nederland worden de kandidaten door hun partij in een bepaalde volgorde op de kandidatenlijst geplaatst en deze lijstvolgorde is bepalend voor wie er wordt gekozen. Door het uitbrengen van een voorkeurstem (een stem op een andere kandidaat dan de nummer 1 van de lijst) kunnen de kiezers deze lijstvolgorde veranderen. We noemen dit open lijsten. In een land als Spanje kun je alleen op een vaste kandidatenlijst van een partij stemmen; daar is het niet mogelijk om de volgorde van kandidaten te veranderen. Dat zijn gesloten lijsten. In België kennen ze semi-open lijsten. De kiezer brengt zijn stem dan uit op een gehele vaste partijlijst of op één persoon van die lijst. Naast dit lijstenstelsel bestaat het personenstelsel. Daarin geven de kiezers op het stembiljet aan welke personen in het parlement moeten komen door de personen te nummeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Ierland.

Kiesstelsels in Europa

Lees beschrijvingen van de verschillende kiesstelsels van EU-landen (en van de VS en Zwitserland).