Verslag college 4 – Paul Depla: uit de praktijk van de burgemeester

Burgemeester Paul Depla van Breda tijdens de officiele opening van Station Breda - foto G. Lanting

Wat doet ondermijning met het lokale bestuur? Wat kan er aan gedaan worden of hoe kan het worden voorkomen? Wat is het optreden van bestuur en politie? Op maandag 12 maart vertelde Paul Depla, burgemeester van Breda, over zijn ervaringen uit de praktijk van de burgemeester.

Als burgemeester van Breda zit Paul Depla in de Taskforce Brabant-Zeeland. Samen met andere burgemeesters uit de Taskforce stuurde Depla in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 een brief naar alle afdelingsvoorzitters en fractievoorzitters in de Brabantse en Zeeuwse politiek over het voorkomen van ondermijning. In deze brief informeert de Taskforce de politici over de mogelijkheden tot screening van kandidaten voor die gemeenteraadsverkiezingen.

Het college van Depla heeft als rode draad: ‘Georganiseerde overheid tegenover georganiseerde misdaad.’ Dat ondermijnende criminaliteit zoveel in Brabant voorkomt heeft volgens Depla te maken met de ligging (dicht bij de grens) van de provincie en de mentaliteit van de Brabanders. Maar het komt in heel Nederland voor. En Brabant loopt nu ook weer voorop bij de bestrijding er van.

De criminele bedrijfstak

Het is belangrijk om het begrip ondermijning scherp te definiëren. Alleen dan kan de aanpak doeltreffend zijn. Van ondermijning is sprake als de criminaliteit een bedrijfsmatig karakter heeft. Er wordt op een bedrijfsmatige manier geld verdiend en vermogen vergaard. Hennep, synthetische drugs en cocaïne zijn de belangrijkste criminele verdienmodellen. Langs deze lijnen wordt veel geld verdiend in het criminele circuit.
Ondermijnende criminaliteit kent verschillende kenmerken, vertelt Depla:

  • Vermenging van de onder- en bovenwereld, door gebruik te maken van legale structuren
  • Er zijn geen direct zichtbare slachtoffers. Daarom is er weinig bereidheid tot het doen van aangifte of het geven van tips aan een anonieme overheid over de misdaad
  • De misdaad heefteen sociale en economische functie: het voorziet in een behoefte, zoals drugs, prostitutie, goedkope goederen. Crimineel geld wordt gebruikt als smeerolie (omkopen, zwijggeld) en is statusverhogend. Er is sprake van oneerlijke concurrentie met de niet-criminele handel.
  • Gebruik van omkoping en geweld om diensten of informatie los te krijgen. Ook is er sprake van bedreigen van bestuurders of ambtenaren.
  • Georganiseerde reacties op overheidsoptreden: de reacties vanuit het criminaliteit zijn erg sterk. Er gaat veel geld om in de georganiseerde criminaliteit en deze ‘bedrijven’ beschikken over goede juridische en fiscale ondersteuning en fysieke beveiliging.


Daar waar de overheid zich terugtrekt, zie je dat georganiseerde criminaliteit kans ziet in dat gat te springen. Als de gemeente bijvoorbeeld de subsidie van het bloemencorso stopzet of die van sportclubs verlaagt, vullen criminelen dat gat. Zij zorgen voor sponsorgelden waarmee de sportclub toch een nieuw veld kan aanleggen of ze helpen bij het binnenhalen van een goede speler. De club weet vaak niet dat het om crimineel geld gaat, maar, vindt Depla, er zijn vaak wel tekenen en de club zou de achtergrond van de gulle gever beter kunnen uitzoeken.
Ondermijning moet worden gezien en bestreden als een georganiseerde criminele bedrijfstak, is de stellige overtuiging van Depla. Vanuit die invalshoek is het strafrecht weliswaar belangrijk in de strijd tegen de organiseerde criminaliteit, maar deze is zeker niet zaligmakend. Want het strafrecht is traag en strafprocessen duren lang. Bovendien is het de vraag of het criminele bedrijfsproces stopt als iemand achter de tralies zit. Gaat het verdienmodel niet gewoon verder?

Vanuit een andere hoek

De ondermijnende criminaliteit stopt alleen als we in staat zijn het criminele verdienmodel te verstoren. Dat doen we niet alleen door als criminologen te kijken, maar ook als economen en bedrijfskundigen. Om het criminele bedrijfsproces te kunnen verstoren, moeten we dat proces goed begrijpen. Wat zijn de vitale schakels? Welke stappen worden er gezet om bijvoorbeeld van een hennepzaadje vele honderden hennepmiljoenen te maken? Waar kunnen we ingrijpen in dat proces?

Zo weten we dat er growshops nodig zijn om hennepplantages te bouwen. We weten dat er elektriciens nodig zijn om de stroom voor die plantages te verzorgen en te zorgen voor de plantages. Weten we dat er drogers en knippers voor de planten nodig zijn. Door op deze manier te kijken, kunnen we ook verklaren waarom er zoveel autoverhuurbedrijven in Brabant zijn, zegt Depla. Want de bedrijfstak heeft ook een logistieke sector nodig.

Door als bedrijfseconomen te kijken kunnen we vitale schakels van het criminele bedrijfsproces opsporen. En daarmee kunnen we die schakels aanpakken en gerichte maatregelen nemen om het bedrijfsproces te verstoren.

Die maatregelen hebben een uiteenlopend karakter. Zo kunnen de locaties waar de drugs worden geproduceerd, worden gesloten met bestuursrechtelijke maatregelen. En met Bibob-controles  (controles op verzoek van bestuursorganen, naar de kans dat een vergunning of subsidie gebruikt zal worden voor criminele activiteiten) kunnen de bedrijfjes en winkels worden gecontroleerd die worden gebruikt om het crimineel verdiende geld wit te wassen. De Belastingdienst kan het verdiende vermogen afnemen en de FIOD kan criminele organisaties aanpakken voor niet betaalde belastingen.

En natuurlijk is het dan goed dat ook de top van de criminele bedrijven wordt aangepakt. Dat kan met het strafrecht en is belangrijk voor het rechtvaardigheidsgevoel van de samenleving. Maar dat is alleen effectief in combinatie met de aanpak van o.a. lokaal bestuur, Belastingdienst, FIOD en douane.

Maatschappelijke weerbaarheid

Door op te treden als één overheid en door veelvuldige en slimme integrale acties op de vitale schakels in criminele bedrijfs- en investeringsprocessen moet de ondermijnende criminaliteit worden aangepakt. De overheid is op die manier slagvaardig, weerbaar en zichtbaar. Dat is ook de inzet van de Taskforce die nu al enige jaren in Brabant de criminaliteit aanpakt. Door bestuurlijke en maatschappelijke weerbaarheid te kweken wil de Taskforce naar de versterking van één slimme overheid.

Bij het verbreden van maatschappelijke weerbaarheid gaat vooral om het kunnen ingrijpen in de bovenwereld. Omwonenden en betrokkenen en eigenlijk iedereen moet gevraagd worden om oren en ogen open te houden en verdachte zaken te melden. Dat kan betrekking hebben op branches zoals autoverhuur, post- en koeriersdiensten, vastgoed en het amateurvoetbal, maar ook op gebieden als recreatieparken, industrieterreinen en woonwijken. Tot slot noemt Depla de mensen zelf: drugsgebruikers en agrariërs moeten zich bewust zijn van de lange armen van de georganiseerde criminaliteit. Dat ene pilletje dat jij neemt op een feestje, heeft een oorsprong.

In Heerlen werden in een jaar 140 hennepplantages geruimd. Het kan niet zo zijn dat vrijwel niemand daarvan op de hoogte was. Misschien was het wel bij je buren? Als je er niet op bedacht bent, valt het niet op. Maar als je er meer van weet, ga je er ook meer op letten. De overheid moet hierover dus communiceren, zodat burgers hun verantwoordelijkheid hierin kunnen nemen.

Deze samengestelde aanpak heeft succes. Depla: “We zijn in staat geweest een deuk in een pak boter te slaan. Maar we zijn er achter gekomen dat dat het pak een boterberg bleek te zijn.” We zijn er dus nog lang niet, benadrukt Depla, zeker niet omdat we weten dat de criminelen hun bedrijfsproces voortdurend aanpassen en vernieuwen. Op die manier kunnen ze onder de radar blijven en blijven ze in staat om winst te maken met hun bedrijfsproces. We zullen ons in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit dus voortdurend moeten aanpassen. Naast een samenwerkende overheid is een slimmere overheid ‘keihard noodzakelijk,’ aldus Depla, ‘om de ondermijnende criminaliteit steeds dichter op de huid te zitten.’

Georganiseerd misbruik

Na dit boeiende verhaal van burgemeester Depla was er nog kort tijd voor enkele vragen uit de zaal. De eerste vraag ging over eventuele pogingen van criminelen om gekozen te worden in de gemeenteraad. Depla gaf aan dat politieke partijen door het gemeentebestuur ondersteund kunnen worden bij het antecedentenonderzoek naar mogelijke kandidaten. Hij raadt partijen ook aan daar gebruik van te maken. Bewustwording en er over praten helpt al enorm.

Ook lokale media kunnen een rol spelen. Maak het transparant, vindt Depla: “Wij hebben in Nederland het recht om een crimineel te kiezen in de gemeenteraad. Als de mensen maar wéten dat het een crimineel is! Wees daar open over.” Hierbij noemde Depla Jos van Rey als voorbeeld: Van Rey is veroordeeld, maar kwam toch weer op de lijst om door burgers gekozen te worden.

Wees ook beducht op ondermijning in de ambtenarij, benadrukt Depla. Het is voor criminelen aantrekkelijk om bij de afdeling Burgerzaken van een gemeente te werken, want zo kunnen ze toegang verkrijgen tot het bevolkingsregister en paspoorten. Ook komen ze via een dergelijke route te weten wanneer en met welk postbedrijf de nieuwe politie-uniformen worden bezorgd – en kunnen ze een overval plannen. Tot slot, zegt Depla, is er het risico van misbruik van subsidies. Er gaat veel geld in subsidies, bijvoorbeeld in de persoonsgebonden budgetten in de zorg. Georganiseerd misbruik van deze budgetten is een criminele organisatie.

Een laatste vraag was wie de regie heeft in het optreden bij één overheid. Volgens Depla is dat per keer verschillend. Onderling wordt bepaald welke insteek het beste bij de actie past. Bij de ontruiming van de omstreden camping Fort Oranje had bijvoorbeeld het bestuursrecht de voorrang, omdat de gezondheid van de bewoners in het geding was en de brandveiligheid ver onder de maat was. Maar bij een andere actie, zegt Depla, zal de politie of de belangdienst de leiding hebben.

Conclusie uit de vier colleges van deze reeks:

In de collegereeks ‘Ondermijning van het lokale bestuur’ bekeken we in februari en maart de infiltratie van de lokale politiek door de georganiseerde misdaad vanuit vier verschillende invalshoeken, met sprekers uit de wetenschap, de Nationale Politiek, het Openbaar Ministerie en de gemeentepolitiek. Alle sprekers benadrukten vanuit hun eigen discipline dat ondermijning van het lokale bestuur alleen kan worden bestreden als verschillende takken van de overheid samenwerken. Niet alleen door politie en justitie, maar ook met belastingdienst en woningcorporaties. Ook kwam de rol van de burger vaak naar voren. Dat ene pilletje dat jij neemt, maakt deel uit van een groter, crimineel netwerk. Jij bent dan de afnemer van een crimineel product en zorgt ervoor dat deze organisaties winst maken. Wees je daarvan bewust. Kijk ook kritisch naar je eigen omgeving en meld het als iets verdacht lijkt, zoals winkels zonder klanten, 10 autoverhuurders in een dorp of grote bedragen die contant worden afgerekend. Doorbreek de zwijgcultuur die hier omheen heerst.

Tot slot gaven alle sprekers aan dat zij niet het gevaar dat criminelen zich laten kiezen in gemeenteraden of benoemd worden tot wethouder niet heel groot vinden. Het criminele verdienmodel is daar minder mee gediend. Politieke partijen hebben natuurlijk wél de taak kandidaten goed te screenen en informatie over hen te verzamelen, maar de sprekers uit de collegereeks zien een groter gevaar in de bedreiging en/of chantage van raadsleden, bestuurders of ambtenaren.

Alle colleges uit deze reeks

  • College 1 (12 februari 2018) door Pieter Tops, hoogleraar bestuurskunde Tilburg University en verbonden aan de Politieacademie.
  • College 2 (28 februari 2018) korpschef Erik Akerboom van de Nationale Politie.
  • College 3 (5 maart 2018) door Gerrit van der Burg, voorzitter van het College van procureurs-generaal. Zijn college gaat over de juridische kant van de ondermijning van het lokale bestuur.
  • College 4 (12 maart 2018) door Paul Depla, burgemeester van Breda. Vanuit zijn ervaring als burgemeester behandelde hij in zijn college de impact van de inmenging van de georganiseerde misdaad op lokale bestuurders en raadsleden.

Bekijk de hoofdpagina van de collegereeks uit 2018 over de ondermijning van het lokale bestuur.