9 februari 2016: over integratie en burgerschap – wie is de Ander nou eigenlijk?
Het eerste Politiek Café van 2016 is afgeladen. Het thema van de avond is De Ander in Nederland: integratie en burgerschap. De termen integratie, segregatie, polarisatie en burgerschap zetten de toon van de avond. Welke betekenis hebben deze onderwerpen voor het publiek, zijn ze positief of negatief en de belangrijkste vraag: wat doen we eraan?
Een van de gasten is historicus aan de Erasmus Universiteit en columnist voor NRC Handelsblad Zihni Özdil, tevens auteur van het boek ‘Nederland mijn vaderland’. De andere gast is Ingrid van Engelshoven, locoburgemeester en wethouder van KIJO (Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en Onderwijs) voor D66 in Den Haag. Ook Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) is te gast. Hij zal later op de avond een column voorlezen.
Moderatoren Joost de Vries en Arjen de Wit starten met een quiz. Het publiek krijgt quotes van politici en uit verkiezingsprogramma’s voorgelegd. Met de stemkaart van ProDemos kunnen ze door de groene of rode kant van de kaart omhoog te houden hun antwoord kiezen.
De vraag die met name aan het begin van de avond heerst is ‘Wie is de Ander?’ De Ander kan degene zijn die door een blanke Nederlander gezien wordt als een niet-Nederlander.
Zihni Özdil krijgt de vraag om te delen wat het gedachtegoed achter zijn boek is. Hij vertelt dat het vertrekpunt voor het boek de vraag was waarom bijvoorbeeld Humberto Tan wel als een allochtoon werd gezien en Geert Wilders niet. Waarom wordt alles met een kleurtje gezien als allochtoon? “Ik ben een oer-Hollandse jongen,” zegt Özdil. Het boek was in eerste instantie bedoeld als een boek met alleen feiten uit onderzoeken. Naarmate het schrijfproces vorderde en hij persoonlijke anekdotes deelde met zijn redacteur raakte Özdil overtuigd dat het boek ook persoonlijk moest zijn.
Hoe kijken de aanwezigen tegen segregatie aan? Özdil antwoordt dat er geen rekening gehouden wordt met het feit dat er in een samenleving wel degelijk verschillen zijn tussen afzonderlijke bevolkingsgroepen. “Sinds de zestiende eeuw zien we in Nederland steeds dezelfde hokjes terugkomen.” Een gevolg hiervan is zelfsegregatie. Dit houdt in dat bevolkingsgroepen zichzelf afsluiten van andere groepen uit de samenleving. Hij vindt dat iedereen uit het groepsdenken moet stappen en naar zichzelf moet kijken. “Vraag jezelf af wat jij als individu kunt doen om het groepsdenken tegen te gaan.”
Volgens Ingrid van Engelshoven ligt de oplossing voor segregatie vooral in het verbeteren van het onderwijs in Nederland.
Een van de bezoekers oppert dat segregatie een vorm van actie-reactie is. De ene groep doet of zegt iets en de andere groep reageert, waardoor segregatie de ruimte krijgt. Van Engelshoven beaamt dat rolmodellen ontzettend belangrijk zijn. Maar niet alleen uit eigen kring, ook uit de ‘andere’ kring.
Ze vindt dat basisscholen een afspiegeling zijn van de wijk waarin ze staan. Je ziet dat veel jongeren het eerst goed doen op school, maar later toch uitvallen. Ook stijgt de jeugdwerkloosheid. Segregatie wordt wel degelijk gevoeld. Van Engelshoven geeft aan dat er scheidslijnen lopen tussen bepaalde groepen op basis van religie en opleidingsniveau, maar ook door culturele achtergrond. Minderheden moeten voldoende kansen krijgen: “Ik geloof in heel goed onderwijs. Jongeren moeten hun diploma halen,” aldus Van Engelshoven. Discriminatie op de arbeidsmarkt moet volgens haar voorkomen worden, maar het publiek blijft met de ‘hoe’-vraag zitten.
Özdil merkt op dat ons eigen onderwijs een krampachtige kijk heeft op de eigen geschiedenis. Het is schokkend hoe onderwerpen weggemoffeld worden en hoe beperkt de blik is. Hij vraagt zich ter illustratie af waarom er in de geschiedenislessen bijvoorbeeld niet wordt gesproken over de eerste donkere vrouwelijke arts van Nederland.
Van Engelshoven is het met Özdil eens dat de geschiedenis meer benaderd moet worden vanuit het perspectief van de ander. Een voorbeeld hiervan is het Nederlandse slavernijverleden, dat wel behandeld wordt in de geschiedenisboeken, maar volgens Özdil en ook volgens het publiek niet representatief is. Van Engelshoven maakt zich ook zorgen over polarisatie in de samenleving. “Het blijkt dat mensen behoefte hebben aan polarisatie.” Ze vindt het hoopvol om te zien dat veel schoolleiders constateren dat polarisatie voet zet binnen hun scholen en daar korte metten mee proberen te maken, vaak ook succesvol. Op deze scholen gaan leerlingen met elkaar in dialoog.
Het is tijd voor de Haagse Zeepkist. SP-Kamerlid Michiel van Nispen leest een column voor, gelinkt aan het thema. Naar aanleiding van de wens van de PVV om het sinterklaasfeest wettelijk vast te leggen, inclusief de kleur van zwarte piet, doet hij ook een voorstel. Als we een feest wettelijk vast zouden leggen, wil Van Nispen graag het feest carnaval voordragen. Het is een idealistisch feest, iedereen is gelijk en het verbroedert. De samenleving is tijdens carnaval op z’n best, wat Van Nispen als socialist aanspreekt. Carnaval is een mooi symbool voor integratie, vindt hij. In Maastricht vieren vluchtelingen en studenten samen het feest. “Carnaval is niet de oplossing voor alles en ik wil niemand carnaval opdringen, maar andere politici kunnen wel leren van de verbinding” sluit Van Nispen af.
Het is tijd om ons als samenleving af te vragen wat er anders kan, constateren het publiek en de gasten, zowel beleidsmatig als op persoonlijk niveau. Wat we in ieder geval kunnen doen, meent Özdil, is stoppen met de term ‘allochtoon’. “We kunnen wat leren van de Verenigde Staten,” waar segregatie volgens hem niet zo aan de orde is. Uit de discussie blijkt dat in de zaal sterk het gevoel leeft niet steeds om het onderwerp heen te willen draaien, maar zelf iets wil bijdragen. De vraag is alleen: wat dan? Politiek moeten we aan politici overlaten, maar wat kunnen burgers zelf doen? Tot een oplossing komt het publiek niet, maar raakvlak is er op het gebied van het onderwijs, dat moet anders. De conclusie van de avond is dat er ongelooflijk veel vragen leven rond dit thema. Een hapklare oplossing vinden we deze avond niet, maar de zinnen zijn geprikkeld en iedereen kan naar huis met gedachtevoer.
Het Politiek Café wordt elke maand georganiseerd in samenwerking met het Montesquieu Instituut en Nieuwspoort. Het volgende Politiek Café is op 8 maart, op Internationale Vrouwendag. Het onderwerp is vrouwelijk leiderschap.