Verslag college 2 – Matthijs Rooduijn: “Populisme past zich altijd als een kameleon aan”
Zijn populisten altijd extreemrechts? Waarom is Donald Trump geen typische populist? Op maandag 24 oktober sprak politiek socioloog Matthijs Rooduijn bij ProDemos over populisme: wat is het en wat zijn de gevolgen? Het was het tweede college in de vierdelige reeks ‘Gezond wantrouwen: motor van de democratie?’.
Links of rechts?
Om erachter te komen wat de essentie van populisme is vergeleek Rooduijn wereldwijd verschillende populistische partijen. “We zagen dat populistische partijen er in alle gedaantes zijn: radicaalrechts (Front National, UKIP) maar ook links, zoals Podemos in Spanje, Syriza in Griekenland of de SP ten tijde van Marijnissen in Nederland.” Ook de situaties waarin de partijen opkwamen verschilden en drukten vaak hun stempel op het partijprogramma. “Populisme is altijd een soort kameleon, het past zich aan aan de hoofdideologie.”
Essentie populisme
Wat alle populistische partijen wel gemeen hebben is de tegenstelling die ze maken tussen de heersende elite en het volk. De populist is er om het goede volk te redden van de slechte elite. Dat kan de culturele elite zijn, maar ook de economische elite (‘bankiers, zakkenvullers’), de media-elite (‘linkse journalistiek’) of de politieke elite (‘de Haagse kaasstolp’). Deze definitie verklaart waarom de partijen in de vorige alinea populistisch genoemd kunnen worden. Iemand als Donald Trump is dan bijvoorbeeld weer geen typische populist, volgens Rooduijn: “Hij is wel tegen de elite, maar niet echt pro-volk.”
Succes populisme verklaard
De opkomst en het succes van het populisme wijt Rooduijn aan een combinatie van factoren: “Door de individualisering die na de ontzuiling opkwam kwamen er nieuwe kiezers beschikbaar. De globalisering bracht nieuwe thema’s in de politieke arena, zoals immigratie en integratie. Middenpartijen richtten zich steeds meer op besturen en minder op de kiezers en de flankpartijen werden steeds gematigder, waardoor er op rechts en links meer ruimte kwam. Een laatste belangrijke factor zijn crises, die de onvrede van mensen voeden over de status quo.”
De populistische kiezer
“Die onvrede is een belangrijke reden om op een populist te stemmen”, zegt Rooduijn. Tegelijkertijd leidt het stemmen op een populist ook vaak weer tot onvrede, laat hij met een afbeelding in zijn presentatie zien. Dat is dus een kip-ei-verhaal.
Naast de ontevredenheid heeft de populistische kiezer nog een typische karaktereigenschap: de ‘agreeableness’ van mensen die op populisten stemmen is relatief laag, oftewel ze hebben weinig empathie en scoren hoog op egoïsme. Dat ze allemaal een lage sociaaleconomische status hebben (laagopgeleid, laag inkomen of werkloos) is een misverstand, al geldt dat wel vaak voor de rechtspopulistische kiezer.
Gevaar voor de democratie?
Op de vraag of populisme een gevaar is voor de democratie heeft Rooduijn een tweeledig antwoord. “Aan de ene kant gaan populisme en democratie juist goed samen, want het volk staat bij beide centraal.
Maar populisme verhoudt zich niet goed tot de liberale democratie, het systeem van ‘checks and balances’, omdat de populist het systeem wantrouwt.” In West-Europa ziet Rooduijn geen gevaren voor de democratie vanuit populistische hoek. “In Italië heeft het tijdperk-Berlusconi weinig wezenlijk veranderd. In Oost-Europa daarentegen wordt het rechtssysteem wel degelijk aangetast, zoals in Hongarije en Polen, dat vind ik zorgelijk.”
Ook positief
Iemand uit het publiek wijst Rooduijn erop dat het populisme ook positieve effecten heeft. Het mobiliseert mensen en kanaliseert de onvrede. Rooduijn knikt instemmend. “Dat is zeker zo. En soms hebben populisten ook gewoon gelijk: In Italië werden inderdaad baantjes weggegeven aan vriendjes van de bestuurders. Het is goed dat dat soort dingen aan de kaak wordt gesteld.”
Collegereeks Gezond Wantrouwen
Dit was het verslag van het tweede college uit de reeks Gezond Wantrouwen. Download de PowerPointpresentatie van dit college (als pdf).
Het volgende college is op maandag 31 oktober. Dan spreekt Eefje Steenvoorden, docent Politieke Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, over de onvrede over de samenleving in Nederland en Europa. Wat is maatschappelijk onbehagen, waar voelen Nederlanders zich onbehaaglijk over en is het een typisch Nederlands verschijnsel? En onder welke groepen burgers is het onbehagen het grootst?