Verslag college 3 – Wouter Veraart: Toetsing van rechtsstatelijkheid – hoe goed beschermen politieke partijen de rechtsstaat?
Op maandagavond 12 juni vond het derde college plaats in de collegereeks ‘Democratie zonder rechtsstaat: hoe gevaarlijk is dat?’ De spreker van vanavond was Wouter Veraart, voorzitter van de Commissie Rechtsstatelijkheid. Deze commissie heeft in opdracht van de Orde van Advocaten, net als in 2012, de verkiezingsprogramma’s tegen het licht gehouden wat betreft rechtsstatelijkheid. Dit keer was de aandacht voor het onderzoek in de media groot, omdat er veel rode en oranje lichten waren uitgedeeld. Nu de drukte van de campagnes is geluwd en de formatie nog gaande is, is het een goed moment om stil te staan bij de vraag hoe politieke partijen denken over de rechtsstaat. Geerten Waling, historicus en publicist, leidde als moderator de avond in goede banen.
Veraart gaat in zijn betoog in op de werkwijze en doelstelling van de Commissie Rechtsstatelijkheid, het toetsingskader, de conclusies en de reacties. Gezocht is naar antwoorden op de vragen wat er in elk geval bij een rechtsstaat hoort, wat er in politiek onrustige tijden op het spel staat en hoe we de rechtsstaat kunnen beschermen.
Werkwijze
De commissie wilde een korte, beknopte, toegankelijke doorlichting, in ‘eenvoudig Nederlands’: een quickscan. De commissie wilde vooral de kiezers aanspreken met een duidelijke doorlichting van de programma’s. Met dit doel heeft de commissie zichzelf wel beperkingen opgelegd. Zo keek ze alleen naar de tekst van de verkiezingsprogramma’s. Ook was er geen interactie met partijen nodig en hoefden partijen niet mee te werken om toch doorgelicht te kunnen worden. Wel stelde de commissie de partijen op de hoogte van deze doorlichting.
Er is geen stemadvies meegenomen in de uiteindelijke weging. Voor mensen voor wie de rechtsstaat belangrijk is, zou de doorlichting volgens Veraart wel bij kunnen dragen aan hun mening over de partijen. Met het rapport wilde de commissie de politieke partijen bereiken en hen wellicht ook na laten denken over hun positie ten opzichte van de rechtsstaat. Dat betekent ook dat de commissie tijdens de formatie geen rol meer speelt. Die rol is eerder weggelegd voor bijvoorbeeld de Raad van State. En daarnaast was het algemene publiek de doelgroep. Bijna zo begrijpelijk als ‘Nijntje in het Museum’, zo grapte Veraart, maar wel zodanig dat de waarde van de rechtsstaat gestimuleerd werd, en het discussie op zou roepen.
In de scan zijn alle partijen meegenomen die met minimaal twee zetels vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer van 2012-2017. Daardoor is het programma van Forum voor Democratie niet bekeken, maar bijvoorbeeld die van DENK en VNL wel. Het advies werd gegeven in de vorm van een kleurcodering:
- Rood = naar onze criteria is dit evident in strijd met de rechtsstaat.
- Oranje = voer voor discussie. Dit voorstel roept in rechtsstatelijke zin vraagtekens op. En partijen moeten over die voorstellen uitleggen waarom het niet in strijd is met de rechtsstaat.
- Groen = versterkt de rechtsstaat in potentie.
Toetsingskader
Er is gekozen voor criteria op basis van minimumeisen, waarvan bijna iedereen zegt dat die bij een rechtsstaat horen. Ook daarin moest de commissie zichzelf beperken. Wel heeft een toetsingskader een soort van normatieve kern nodig, volgens Veraart: ‘Zodat je ook kunt zeggen of voorstellen in strijd zijn met de rechtsstaat of niet’. De definitie die stelt dat ‘een rechtsstaat een overheid is die zich aan de eigen regels houdt’ is te beperkt. Want binnen die definitie zou ook een dictatuur rechtsstatelijk kunnen zijn. Ook is de rechtsstaat meer dan ‘de meerderheid beslist’, waar het in het eerste college van prof. Maurice Adams over ging.
De rechtsstaat kan niet relatief of subjectief zijn, zoals religie dat wel is, omdat tegenwoordig door sommigen religie wordt bekeken als ‘God is gewoon wat je zelf bedenkt’. Ook een rechtsstaat is altijd onderhevig aan discussie, maar heeft het wel een normatieve kern. Kijk bijvoorbeeld naar de invoering van het vrouwenkiesrecht, begin van de 20ste eeuw. Voor de invoering was Nederland ook een rechtsstaat. Maar na invoering van het vrouwenkiesrecht, werd het ondenkbaar een rechtsstaat te hebben waarin vrouwen niet kunnen stemmen. Het is dan ook niet meer terug te draaien. Onze rechtsstaat kent dus een zekere progressie. En de rechtsstaat emancipeert steeds verder.
Er zijn ook drie minimumeisen binnen het toetsingskader:
- De overheid is zelf gebonden aan het geldend recht en aan rechterlijke uitspraken. Haar beleid moet voor de burgers voorspelbaar en controleerbaar zijn. Dat betekent bijvoorbeeld geen regels invoeren met terugwerkende kracht.
- Er zijn fundamentele vrijheden en rechten van burgers die worden eerbiedigt. Bijvoorbeeld dat je naar de rechter kunt stappen als je het niet eens bent met een bepaald besluit. Wanneer je dus een bepaalde groep op grond van een bepaalde hoedanigheid in hun fundamentele rechten aantast, dan ben je een ondergrens gepasseerd en krijgt de partij een rood licht.
- Iedereen moet een effectieve toegang tot een onpartijdige en onafhankelijke rechter hebben. Bijvoorbeeld iemand die wordt verdacht van een strafbaar feit. Maar ook dat je bijvoorbeeld toegang tot rechtsbijstand kunt krijgen wanneer je zelf geen middelen hebt.
Conclusies
Het meest problematische vindt de commissie voorstellen van sommige politieke partijen rond de thema’s immigratie, jihadisme, islam en terrorisme. Deze zijn soms strijdig met fundamenteel recht. Ook zijn ze hier en daar discriminerend. En strijdig met het recht op een behoorlijk proces. Zo heeft de overheid zich gecommitteerd aan allerlei verdragen die een bestaansminimum garanderen. Wanneer er dan voorgesteld wordt om uitkeringen van bepaalde groepen stop te zetten, dan is dat strijdig met het gegeven dat de overheid zich moet houden aan geldende regels.
De conclusie is dat de overheid dan de verleiding moet weerstaan om maatregelen te nemen die onze rechtsstaat zelf geweld aandoen. Ook bij bestrijding van terrorisme of massa-immigratie geldt dat, zoals duidelijk wordt in het voorbeeld van Theresa May, die zegt: ‘Wanneer mensenrechten het beschermen van onze mensen in de weg zitten, dan zorg ik er persoonlijk voor dat we die mensenrechten anders vorm geven.’
Ook in Nederland komt men soms met voorstellen die strijdig zijn met de minimumcriteria van de rechtsstaat om grote problemen aan te pakken. Een aantal partijen doen staatsrechtelijke hervormingsvoorstellen, zoals het afschaffen van de Eerste Kamer en Provinciale Staten, het inkrimpen van de Tweede Kamer en de regering en het houden van allerlei referenda. De waarschuwing van de commissie is dat wanneer je dat wilt in een tijd waarin een aantal partijen ook morrelt aan de fundamentele principes van de rechtsstaat, de twee effecten elkaar kunnen versterken. En dat levert mogelijk problemen op met de rechtsstatelijkheid.
Overigens kan bijvoorbeeld een vorm van referenda volgens Veraart best de democratie versterken. Of zelfs de rechtsstaat. Maar de commissie zegt dan dat partijen bij sommige voorstellen onvoldoende aangegeven hebben waarom hun voorstel niet ook een probleem kan zijn voor de rechtsstaat. Bijvoorbeeld het voorstel van D66 om de procedure te vergemakkelijken om de grondwet te wijzigen. Dat was in het oog van de commissie een oranje licht, omdat daarmee de bescherming van grondrechten wellicht minder wordt. Daar is dan meer uitleg voor nodig vanuit de betreffende partij.
Actualiteit
De PVV had de meeste rode lichten. Ook VNL had er een flink aantal. Bij vijf van de dertien partijen waren uiteindelijk rode lichten te zien. Dat is bijna 40%, en dat is volgens de commissie vrij fors. In 2012 was dit percentage met 20% beduidend minder.
In de sheets zijn een aantal concrete voorbeelden te vinden van voorstellen van partijen. Ook heeft het rapport geleidt tot aanpassingen. Zo heeft de VVD bijvoorbeeld een voorstel teruggenomen rond de toetsing van voorstellen en de directe werking van mensenrechten in voorstellen.
Naast rode en oranje lichten zijn er ook voorstellen die de rechtsstaat bevorderen:
- 7 partijen willen gelijke behandeling bevorderen, zoals het noemen van mensen met een beperking in artikel 1 van de Grondwet.
- 8 partijen hebben voorstellen gedaan om de toegang tot de rechter te bevorderen door bijvoorbeeld laagdrempelige rechtsspraak in te voeren.
Partijen hebben in de reactie op het rapport een aantal oranje lichten ter discussie gesteld. Ook was er internationale aandacht voor het onderzoek. Kritiek was er ook. Bijvoorbeeld: ‘uw rechtsstaat is de mijne niet’ (PVV).
Na dit college stelde Geerten Waling de openingsvraag, waarin hij een link legde naar het college van vorige week over weerbare democratie. Hij vroeg of er ook zoiets als een weerbare rechtsstaat is, en wat dan de zelfcorrectiemechanismen daarvan kunnen zijn. Of is dat niet nodig omdat de democratie de rechtsstaat waarborgt? Wouter Veraart geeft hierop als antwoord dat zijn commissie niet op dit soort vraagstukken is ingegaan. Het toetsingskader was grofmazig. De ondergrens. Bedoeld om het publiek te waarschuwen voor voorstellen van politieke partijen die de rechtsstaat in de kern kunnen aantasten.
Uit de zaal komen veel vragen en opmerkingen, zoals dat het opvalt dat alleen rechtse partijen rode kaarten krijgen. Volgens Veraart is dat puur toeval. En op de vraag of het willen afschaffen van de godsdienstvrijheid en dit onderbrengen bij de vrijheid van meningsuiting rechtsstatelijk is, antwoord Veraart dat dit een lastige discussie is met veel haken en ogen. Dit moet eerst echt heel goed beschouwd worden.
Er wordt gevraagd of politici wel goed voorbereid zijn op dit soort discussies over grondrechten. Stelt dit geen eisen aan politici? Volgens Veraart moet je steeds weer blijven uitdragen en uitleggen wat een rechtsstaat is en wat de waarden daarvan zijn. Niet alleen voor politici, maar voor iedereen. Als commissie deden wij dat ook naar de media toe. En daarom ook zijn organisaties zoals ProDemos zo belangrijk.
Een andere vraag komt uit de hoek van de lokale politiek. Gemeenteraden kennen geen toetsingskader, zoals de Eerste Kamer voor de besluiten van de Tweede Kamer is. Met het oog op de handhaving van de openbare orde nemen burgemeesters nog wel eens besluiten die in strijd zijn met de grondrechten (demonstratieverbod bijvoorbeeld). Hoe zit het met de controle op de rechtsstatelijkheid van de besluiten van gemeenteraden en colleges van burgemeesters en wethouders? Veraart vindt dit ook een belangrijk punt. Er moet beter over worden nagedacht hoe het belang van de rechtsstaat kan worden verankerd in de lokale democratie.
Bij dit college gebruikte Wouter Veraart een PowerPointpresentatie.
Alle colleges uit deze reeks
Dit college was onderdeel van de collegereeks Collegereeks ‘Democratie zonder rechtsstaat: hoe gevaarlijk is dat? – (bekijk ook het eindverslag als pdf), over de spanning tussen de democratie en de rechtsstaat.
- College 1 door Maurice Adams: Wat is een democratische rechtsstaat? (29 mei) – verslag
- College 2 door Bastiaan Rijpkema: ‘Kan de democratie zichzelf om zeep helpen in een democratische rechtsstaat?’ (6 juni) – verslag
- College 3 door Wouter Veraart: Hedendaagse politiek t.a.v. democratie en rechtsstaat (12 juni) – verslag
- College 4 door Winnie Sorgdrager: Hoe kunnen de waarden van de democratische rechtsstaat worden behoed en doorgegeven? (20 juni) – verslag