Geschiedenis politieke partijen

Politieke partijen ontstonden in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hun doel was om de belangen van verschillende delen van de bevolking in politiek opzicht te vertegenwoordigen.

In die begintijd waren de partijen nog niet zo belangrijk. Dat kwam doordat de leden van de Tweede Kamer per district werden gekozen. Dat systeem heet een districtenstelsel (lees de uitleg op Wikipedia). In een districtenstelsel is het veel makkelijker om op eigen naam campagne te voeren, zonder steun van een partij. De kandidaten waren meestal wel lid van een politieke partij of een brede politieke stroming. In 1917 werd het districtenstelsel afgeschaft.

De eerste politieke partijen in Nederland

In 1879 werd de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) opgericht, een protestants-christelijke partij. In 1885 volgde de Liberale Unie en in 1894 de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Samen met de in 1926 opgerichte Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) vertegenwoordigden zij de stromingen waarin Nederland in die tijd verdeeld was. We noemen dat vaak ‘de verzuiling’: er was een protestantse zuil, een katholieke zuil, een liberale zuil en een socialistische zuil. (Lees de uitleg over verzuiling op parlement.com). Behalve deze vier partijen ontstonden er nog veel meer partijen, die meestal ook binnen één van deze zuilen pasten.

Na de Tweede Wereldoorlog werden veel partijen opnieuw opgericht onder nieuwe namen. SDAP werd Partij van de Arbeid (PvdA), iets later begon de liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en er bleef ook een Katholieke Volkspartij (KVP) bestaan. In eerste instantie wilden de politici de verzuiling graag doorbreken, maar dat lukte niet meteen en aan het einde van de jaren veertig had elke zuil weer een eigen partij.

Einde van de verzuiling

Vanaf het midden van de jaren zestig verdween het verzuilde stelsel langzaam. Dit kwam vooral door de ontkerkelijking, steeds minder Nederlanders waren protestants of katholiek. De bijbehorende politieke partijen werkten steeds meer samen en fuseerden in 1980 tot het Christen-Democratisch Appèl (CDA).

In het Nederlandse stelsel van evenredige vertegenwoordiging zonder kiesdrempel kunnen ook kleine partijen in het parlement komen. Sinds het einde van de verzuiling stemmen Nederlanders op steeds meer verschillende partijen, die dan met minder Kamerleden in het parlement komen.

In 1989 deed GroenLinks voor het eerst als één partij mee aan de landelijke verkiezingen. Er kwamen toen 9 partijen in de Tweede Kamer en de grootste partij (CDA) had 54 zetels van de 150. In 2021 werd het recordaantal van 17 partijen gekozen en had de grootste partij (VVD) 34 zetels. Dat maakt het vormen van een regeringscoalitie lastiger dan het vroeger was, omdat er meer partijen moeten meedoen voor een meerderheid.

Geschiedenis per partij

Hieronder vind je een korte geschiedenis van de partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn (in oktober 2023) en partijen die volgens de peilingen een grote kans maken om een zetel te winnen bij de volgende verkiezingen. Ze zijn gerangschikt op alfabetische volgorde. Aan de geschiedenis van de verschillende partijen is goed te zien hoe de politiek in Nederland is veranderd.

BoerBurgerBeweging (BBB)

In 2019 protesteerden boeren in het hele land tegen strengere milieuwetgeving, die met name de stikstofuitstoot moet verminderen. In het kielzog van deze protesten richtte Caroline van der Plas de BBB op. De partij haalde bij de eerstvolgende verkiezingen (2021) een zetel in de Tweede Kamer, die werd ingenomen door Van der Plas. Op haar eerste dag kwam ze met de tractor naar het werk, een verwijzing naar de protesten waaruit haar partij is ontstaan.

Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 2023 haalde BBB uitstekende resultaten, die de partij vervolgens ook omzette in bestuursdeelname in meerdere provincies. De partij heeft conservatieve denkbeelden, met name op het gebied van natuur en milieu. Bovendien staat ze een no-nonsense bestuurscultuur voor. Als de partij langer bestaat en meer deelneemt aan het bestuur, zullen de denkbeelden op andere gebieden steeds duidelijker worden.

BIJ1

In 2016 werd de partij opgericht onder de naam Artikel1, die ze vlak daarna moesten wijzigen. BIJ1 is links-progressief en antikapitalistisch. Het belangrijkste speerpunt van de partij is de uitbanning van racisme. De partij zit in de gemeenteraden van Amsterdam en Rotterdam en heeft sinds 2021 een zetel in de Tweede Kamer.

Belang van Nederland (BVNL)

De partij ontstond in 2021 toen Wybren van Haga zich afscheidde van Forum voor Democratie (FVD). Twee Kamerleden van FVD sloten zich bij hem aan om zo een nieuwe fractie te vormen. De partij is economisch rechts en sociaal conservatief.

Christen Democratisch Appèl (CDA)

Het CDA is ontstaan uit 3 christelijke partijen: de ARP, de CHU en de KVP.

  • In 1879 richtten leden van de Nederlandse Hervormde Kerk de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op. Deze partij verwierp de principes en de gevolgen van de Franse Revolutie van 1789. Volgens de ARP ontleende de staat zijn macht niet aan het volk, maar aan God. Een van hun belangrijkste doelen was de gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs. In 1886 scheidden de gereformeerden zich af van de Hervormde Kerk, maar de ARP bleef wel hun partij.
  • In 1908 ontstond een conflict binnen de ARP. De leden die nog bij de Hervormde Kerk hoorden, vertrokken uit de ARP en richtten een nieuwe partij op: de Christelijk-Historische Unie (CHU). Het partijverband van de CHU was veel losser dan dat van de ARP, maar de politieke koers was wat conservatiever.
  • In 1926 werd de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) gevormd, die het katholieke volksdeel verenigde. Na de Tweede Wereldoorlog kwam uit de RKSP de Katholieke Volkspartij (KVP) voort, die zich evenals haar voorganger vooral in het centrum van de politiek positioneerde.

Vanaf 1960 kregen deze drie christelijke partijen steeds minder stemmen bij verkiezingen en daarom gingen zij meer met elkaar samenwerken. In 1980 fuseerden zij tot één partij, het Christen Democratisch Appèl (CDA). Sindsdien is het CDA vaak de grootste partij in het parlement geweest. De laatste jaren is dat niet meer zo.

De christendemocraten beschouwen de Bijbel als hun bron van inspiratie. Het CDA heeft vier uitgangspunten: publieke gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap (zorg voor natuur en cultuur).

ChristenUnie (CU)

In 2000 fuseerden de kleine christelijke partijen Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) tot de ChristenUnie. Op het gebied van milieu en klimaat en sociaaleconomisch zijn de ideeën van de partij overwegend progressief. Bij de ‘ethische kwesties’, zoals abortus en homohuwelijk, stelt zij zich behoudend op.

De CU heeft een aantal keer deelgenomen aan de regeringscoalitie. Hoewel de partij een kleine minderheid van de kiezers vertegenwoordigt, is haar deelname toch vaak vereist voor een meerderheid. Zo kan de partij meer invloed uitoefenen dan je op basis van het aantal zetels zou verwachten.

Democraten ’66 (D66)

De partij Democraten 66 (D66), opgericht in 1966, heeft zich jarenlang sterk gemaakt voor hervorming van het Nederlandse staatsbestel en kiesstelsel. Oude speerpunten als een ander kiesstelsel en gekozen burgemeesters zijn nu ondergeschikt aan een sociaal-liberaal programma. Dat betekent dat de partij op cultureel gebied en op het gebied van ethische kwesties zeer progressief is en op economisch gebied voorstander is van weinig staatsbemoeienis met de markt.

Belangrijke speerpunten van D66 zijn het onderwijs en het milieu. GroenLinks en D66 zijn in politiek opzicht sterk op Europa georiënteerde partijen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de SP. D66 heeft meerdere keren deelgenomen aan een regeringscoalitie.

DENK

Twee leden die in 2014 uit de fractie van de PvdA zijn gezet, hebben een nieuwe politieke partij opgericht. Voor DENK is de strijd tegen racisme en discriminatie een speerpunt. Op economisch gebied is de partij rechts van het midden, zij willen ruim baan voor ondernemers.

Forum voor Democratie (FvD)

FvD werd in 2016 opgericht door Thierry Baudet, die kort daarvoor een campagne voor de tegenstem bij het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne had geleid. De partij is uitgesproken rechts en behoudend. Ze moet weinig hebben van de multiculturele samenleving.

Tijdens de coronapandemie van 2020-2022 ontpopte FvD zich als tegenstander van maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegengaan en van vaccinaties. De emoties liepen bij debatten daarover in de Tweede Kamer hoog op. Kamerleden van andere partijen voelden zich door FvD bedreigd en aangevallen. Daarop werden de regels voor het debat in de Tweede Kamer gewijzigd.

FvD kreeg een aantal keren te maken met controverses, onder andere doordat de coronamaatregelen met de Holocaust werden vergeleken. Meerdere Kamerleden splitsten zich af om een eigen fractie te vormen, zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer. Baudet stapte op als partijleider, maar keerde al snel terug.

GroenLinks ontstond in 1990 uit een fusie van vier kleine partijen, bestaande uit pacifisten, radicale katholieken, vooruitstrevende protestanten en communisten. Vandaag de dag is GroenLinks vooral de partij voor duurzaamheid, eerlijk delen en diversiteit in de samenleving. Bij de verkiezingen van 2023 doet de partij mee met een gezamenlijke lijst met de PvdA. De beide linkse partijen zijn het meestal met elkaar eens en hopen zo een grotere machtsfactor in de Tweede Kamer te worden. Het is de bedoeling dat zij in de nabije toekomst fuseren.

JA21

Joost Eerdmans en Annabel Nanninga hebben zich afgesplitst van FvD en hun eigen partij opgericht. Deze partij is economisch rechts en cultureel behoudend. Ze willen opkomen voor traditionele waarden en meer directe democratie.

Nieuw Sociaal Contract (NSC)

Nadat hij uit zijn oude partij (het CDA) was gestapt, richtte Pieter Omtzigt in 2023 zijn eigen partij op: Nieuw Sociaal Contract. Omtzigt is vooral bekend geworden vanwege zijn rol in de ‘Toeslagenaffaire’ waarin hij het kabinet ter verantwoording riep voor de vele onterechte beschuldigingen van fraude waar ouders mee te maken kregen.  

NSC is een sociaal-conservatieve partij die streeft naar een betere bestuurscultuur in de politiek.  

Partij van de Arbeid (PvdA)

De in 1946 opgerichte PvdA komt voort uit de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), die in 1894 was ontstaan om de belangen van de arbeiders te behartigen. De aanhang van de SDAP groeide bij de verkiezingen voor de Tweede Wereldoorlog.

Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de sociaaldemocraten een doorbraak in de politiek te forceren: de PvdA zou ook christelijke kiezers moeten aantrekken. Ze wilden daarvoor bijvoorbeeld fuseren met o.a. de KVP. De doorbraak mislukte en er kwam geen fusie.

De PvdA ziet zichzelf vooral als een partij die op een geleidelijke manier maatschappelijke hervormingen tot stand wil brengen, die in het teken staan van spreiding van inkomen, kennis en macht. Het belangrijkste motto van de sociaaldemocraten is solidariteit met de minder bevoorrechte sociale klassen. De PvdA vindt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Het aantal zetels van de PvdA in het parlement wisselde in deze eeuw sterk. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 heeft de PvdA een gezamenlijke lijst met GroenLinks. Dit moet in de toekomst tot een fusie leiden.

Partij voor de Dieren (PvdD)

De PvdD deed in 2006 haar intrede in het parlement met een programma voor dierenwelzijn en zorg voor de natuur en het milieu. Hoewel de partij in het begin werd weggezet als een one-issue partij vanwege haar focus op dieren boven mensen, heeft zij haar aandeel in de stemmen bij elke verkiezingen weten uit te breiden. Mede door de aanwezigheid van de PvdD in het politieke debat is het denken over dierenrechten, klimaat en milieu in het parlement en in de samenleving veranderd.

Partij voor de Vrijheid (PVV)

Het onbehagen dat in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw in Nederland is ontstaan over het multiculturele karakter van de samenleving had ook gevolgen voor het politieke landschap. In 2002 leidden die gevoelens tot de duizelingwekkende opkomst van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) in het parlement, maar door de moord op lijsttrekker Fortuyn en intern geruzie ging de partij snel ten onder.

Het onbehagen was echter niet verdwenen en in 2006 ontstond een nieuwe politieke formatie: de Partij voor de Vrijheid (PVV). Deze partij ziet de islam als een grote bedreiging voor de Nederlandse normen en waarden. Daarnaast wil de PVV dat Nederland uit de Europese Unie (EU) stapt. De verkiezingen van juni 2010 leverden de partij een grote overwinning op en ondanks schommelingen in verkiezingsuitslagen sindsdien is zij nog steeds een factor van betekenis.

Dit komt niet in de laatste plaats doordat de partijleider Geert Wilders (voorheen VVD) al sinds 1998 in de Tweede Kamer zit. Hij geldt als een uitstekend debater. Wilders wordt ernstig bedreigd en leeft al jaren onder strenge beveiliging. In 2014 vroeg hij op een verkiezingsbijeenkomst aan de zaal of zij meer of minder Marokkanen wilden. De zaal riep: ‘minder, minder!’. Wilders werd vanwege die uitspraak veroordeeld voor groepsbelediging, maar kreeg geen straf.

De PVV heeft anders dan de meeste andere partijen geen leden die op het partijcongres over de standpunten kunnen stemmen. (De partij heeft slechts twee leden: Geert Wilders en de Stichting Groep Wilders.) Wilders heeft zelf het laatste woord over de koers.

Socialistische Partij (SP)

De Socialistische Partij (SP) is een partij die zich verzet tegen de manier waarop andere partijen compromissen sluiten over bijvoorbeeld sociaaleconomische onderwerpen. De in 1972 opgerichte SP heeft haar wortels in de ideologie van het marxisme-leninisme, maar na de val van het internationale communisme aan het eind van de jaren tachtig is zij een eigen koers gaan varen. Huisvesting en gezondheidszorg zijn ook belangrijke kwesties voor de socialisten. De partij is sociaaleconomisch links, maar cultureel behoudend. Het is een van de partijen die zeer kritisch is over de Europese Unie.

Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP)

De SGP werd in 1918 opgericht en is daarmee de oudste partij van Nederland die nog onder de originele naam bestaat. Het is een orthodox-christelijke partij die economisch rechts is. De partij was lang tegenstander van actief en passief kiesrecht voor vrouwen. Sinds kort hebben zij op lokaal niveau wel vrouwelijke volksvertegenwoordigers.

Sinds de Tweede Wereldoorlog haalt de SGP bij de verkiezingen telkens twee of drie zetels. Die vertegenwoordiging is niet groot genoeg voor regeringsdeelname. Wel werkt de coalitie regelmatig met de partij samen om haar meerderheid te vergroten of om in de Eerste Kamer aan een meerderheid te komen. Kamerleden van de SGP blijven vaak lang in de Kamer zitten. Daardoor hebben ze een groot netwerk en veel kennis van het reilen en zeilen van het parlement, wat hun invloed vergroot. De vorige partijleider, Kees van der Staaij, was bij zijn aftreden al 25 jaar Kamerlid en werd wel ‘het geweten van de Tweede Kamer’ genoemd. In de zomer van 2023 is hij opgevolgd door Chris Stoffer.

Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)

De liberalen waren in eerste instantie tegen politieke partijen, maar in 1885 verenigden zij zich toch in de Liberale Unie. Vlak daarna kwamen er nog twee liberale politieke partijen. Er waren verschillende fusies. De invoering van het algemeen kiesrecht zorgde er in eerste instantie voor dat er veel minder liberale volksvertegenwoordigers werden gekozen.

In 1948 richtten behoudende liberalen een nieuwe partij op, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Van ca. 1980 tot aan de verkiezingen van november 2006 was de VVD wat zetelaantal betreft de derde partij in het parlement (uitzondering: 2002). Sindsdien is de VVD de grootste partij in de Tweede Kamer. De VVD probeert staatsbemoeienis met het economische en sociale leven te beperken. De partij vindt de individuele vrijheid van burgers erg belangrijk. Veiligheid is ook een belangrijk thema voor de liberalen.

Volt

Volt is in 2017 opgericht als een ‘pan-Europese politieke partij’. Dit houdt in dat Volt actief is in landen verspreid over heel Europa. Volt is een progressieve middenpartij en wil problemen vooral oplossen door samen te werken met andere Europese landen.  

Lokale en regionale partijen

In deze lijst van politieke partijen zijn alleen partijen opgenomen die minstens één zetel in de Tweede Kamer hebben. Er bestaan in Nederland nog veel meer politieke partijen. Deze partijen spelen lokaal en provinciaal soms een grote rol.

Een goed voorbeeld is de Fryske Nasjonale Partij (FNP). Deze partij is in Fryslân (Friesland) vertegenwoordigd in de Provinciale Staten en in gemeenteraden. De partij wil dat Fryslân meer autonomie krijgt en pleit voor meer gebruik van de Friese taal.

Inmiddels zitten in bijna alle gemeenteraden in Nederland vertegenwoordigers van lokale partijen.

Lees verder in dit dossier