Verslagen Docentendag 2022

Op donderdag 16 juni vond de 40ste editie van de Docentendag Maatschappijleer plaats. In totaal namen meer dan 300 docenten deel aan verschillende workshops, lezingen en excursies. Enkele van onze medewerkers waren hierbij aanwezig en hebben een kort verslag geschreven. Deze kunnen hieronder gelezen worden. We kijken terug op een zeer geslaagd evenement en willen alle deelnemers, standhouders en sprekers bedanken voor hun komst

Openingslezing

Openingslezing “Gaaf worden” door Maxe de Rijk

Lees hier de openingslezing

Verslag Openingspanel

Panelgesprek met Yassine Abarkane, Mariam Badou, Marcelle Hendrickx en Maxe de Rijk – ‘Ongelijkheid in de klas? Geen stress, we gaan het maken.’

Lees hier het verslag

Verslagen Ronde 1

Help, mijn leerling is een complotdenker!

Lezing van Jelle van Buuren – Reptilians en flat earthers: Hoe om te gaan met complotdenken in de klas

Jelle van Buuren, docent aan de Universiteit Leiden, kwam naar de Docentendag van ProDemos om de aanwezige docenten te leren hoe zij om kunnen gaan met leerlingen die geloven in complottheorieën. Van Buuren nam de docenten mee in zijn wetenschappelijke visie op verschillende complottheorieën, waardoor onderliggende parallellen tussen verschillende alternatieve werkelijkheden duidelijk werden. Tijdens de lezing werd duidelijk dat veel docenten worstelen met complottheorieën en overheidswantrouwen in hun klaslokalen: docenten waren openhartig over hun ervaringen, en legden hun dilemma’s voor. Van Buuren maakte aan de docenten duidelijk dat achter complotdenken veelal gevoelens van onbegrip, miskenning en frustratie zitten. Met actuele voorbeelden gaf hij de docenten handvatten om deze achterliggende gevoelens te doorgronden, en om met leerlingen in gesprek te gaan. Zijn boodschap: probeer te begrijpen waarom leerlingen geloven in bepaalde ideeën en geef hen het gevoel serieus genomen te worden. Probeer leerlingen te begrijpen, en zet hen niet zonder meer weg als complotdenkers of wappies. Met de lessen van Van Buuren kunnen de docenten aan de slag om hun leerlingen beter te begrijpen en hen te helpen bij hun onderliggende gevoelens. 

Leren redeneren vanuit context en beleving

Lezing van Gerard Ruijs – Van onderbuik naar verstand: leerlingen MAW leren redeneren over maatschappelijke vraagstukken 

Voor het vak Maatschappijwetenschappen is het van belang dat leerlingen leren redeneren en een diep begrip van concepten opdoen. Concepten worden echter nog vaak behandeld a.d.h.v. abstracte definities, en ‘redeneerfouten’ door scholieren worden niet altijd op een eenduidige manier beoordeeld door docenten. Gerard Ruijs is vakdidacticus maatschappijleer en betrokken bij een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar de vraag op welke manier leerlingen beter kunnen leren redeneren en concepten gebruiken. 

De aanbevolen ‘context-concept-context’-benadering legt de nadruk op het gebruik van context bij het uitleggen van concepten. Concepten staan centraal, maar kunnen (te) abstract zijn. Het vak Maatschappijwetenschappen zou zich bovendien minder moeten richten op het reproduceren van concepten als definities en meer op het toepassen van concepten als variabelen.  

Kennis van een context kan beladen zijn met preconcepties, maar het staat daarentegen ook dichter bij de belevingswereld van scholieren en kan daarmee een vehikel zijn om concepten concreet te maken. Daarom kan het nuttig te zijn te werken vanuit casussen en deze uit te diepen alvorens concepten te introduceren die daar van toepassing zijn. De docenten worden aangemoedigd om te werken vanuit de verwondering en belevingswereld van de leerlingen en de nadruk te leggen op het oefenen en het toepassen van concepten, in plaats van enkel het onthouden daarvan. 

Debatteren kun je leren!

Workshop van Amal Matoog en Freek Wolter (Stichting Nederlands Debat Instituut) – Debat op het vmbo en mbo: kritisch nadenken en met zelfvertrouwen spreken
Download de presentatie

Leerlingen kunnen hun spreek– en luistervaardigheden verbeteren door met elkaar in debat te gaan. Maar debatteren is een uitdaging waarbij leerlingen verschillende vaardigheden nodig hebben. Kritisch nadenken, met zelfvertrouwen spreken, het standpunt van een ander begrijpen én respecteren zijn enkele aspecten die een rol spelen in een debat. Maar gelukkig zijn er werkvormen waarmee je leerlingen kunt activeren en aansporen tot een debat met elkaar.  

Tip 1: Warming-up   

Met een warming-up komen de aanwezige docenten in een modus die nodig is voor het debat. Matoog en Wolter vragen aan alle docenten om te gaan staan. De hele groep staat in een cirkel, ze Ho-Ching-tsjakken in vol enthousiasme naar elkaar.  Matoog zorgt ervoor dat de intensiteit toeneemt, niemand kan ontsnappen aan het enthousiasme dat deze opwarmvorm teweegbrengt! Het betreft een spelvorm, nagespeeld door de docenten, waarbij de deelnemers goed moeten luisteren, snel moeten reageren en direct uit de comfortzone worden gehaald. Allemaal aspecten die van belang zijn voor een goed debat.  

Tip 2: Presentatie 

Hoe je jezelf presenteert is van belang. Waar kijk je naar, hoe gebruik je je stem, wat is je houding en ben je overtuigd van je eigen boodschap? Goed debatteren vraagt om een goede presentatie! De docenten mogen hun presentatieskills laten zien door een bel aan de groep te verkopen. Het komt nu aan op pure overtuigingskracht: waarom is die bel zo’n belangrijk object dat de rest van de mensen het écht moet hebben? 

Deze oefenvormen en meer tips zijn ook te vinden op de website van Stichting Nederlands Debat Instituut.

Kritisch denken: een recht voor iedereen

Workshop van Daan van Riet en dr. Laurence Guérin (Onderzoekswerkplaats burgerschap) – Democratisering van kritisch denken
Download de presentatie

‘Hoe moet ik omgaan met klanten die graag een politiek gesprek willen voeren in de kappersstoel als ik op het mbo leer dat we politiek moeten vermijden?’ Deze vraag werd opgegooid door mbo-student Iris Geel en is een typerend voorbeeld waarom burgerschap op het mbo van belang is. Guérin en Van Riet leggen tijdens de workshop uit waarom burgerschap ook vooral moet aansluiten op de leefwereld van de mbo’er. Op dit moment is burgerschap namelijk losgezongen van de beroepscontext. Dat moet wat Guérin en Van Riet betreft anders. Mbo-studenten moeten zelf leren (kritisch) nadenken, en burgerschap is daar hét vak voor. Burgerschap moet niet enkel gaan om voorschrijven wat goed burgerschap is en hoe we dit in Nederland zien.

Dit vraag uiteraard ook iets van de docenten. En daarom moet het ook duidelijk zijn hoe de overgebrachte kennis in de praktijk te brengen is. Daarom wordt de workshop afgesloten met het creëren van een burgerschapsles waarin de beroepscontext centraal staat. Hoe kunnen de mbo’ers burgerschap en de beroepscontext aan elkaar koppelen. Hoe bakt een bakker beter brood met burgerschapslessen in zijn achterzak? Door bijvoorbeeld te praten over het thema duurzaamheid en het gebrek aan graan dat nu in de wereld aan het ontstaan is.

Vertrouwen in feiten (of fabels?) over vaccineren

Lezing door Josje ten Kate – Vaccinaties: individualisme vs. volksgezondheid
Download de presentatie

Josje ten Kate is phd-kandidaat aan de Erasmus Universiteit is Rotterdam. In Nederland zien we dat het vertrouwen in vaccinaties vooral toeneemt onder hoogopgeleide ouders. Vanuit deze constatering heeft ten Kate drie onderzoeken gedaan, waarvan twee nu zijn afgerond. Belangrijk hierbij is te vermelden dat deze onderzoeken vóór corona zijn uitgevoerd, en dus gericht zijn op vaccinaties bij kinderen uit het Rijksvaccinatieprogramma.

Op wat voor manier kijken kritische ouders naar vaccinaties? Uit het onderzoek van Ten Kate kwam naar voren dat deze ouders het erg belangrijk vinden om zelf keuzes te kunnen maken, omdat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de gezondheid van hun kind. Deze ouders zijn in te delen in twee groepen.

  • Natuurgerichte ouders. Deze ouders gaan vooral af op hun gevoel en intuïtie bij het vormen van hun standpunt. Zij zien kinderziektes als een onderdeel van de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Ze hebben weinig vertrouwen in preventieve zorg, zoals vaccinaties, omdat hierbij onnatuurlijke en chemische stoffen in het lichaam komen. Als het gaat om curatieve zorg is er wel vertrouwen in de gezondheidszorg: deze zorgt ervoor dat je kind weer terugbrengt naar de natuurlijke staat, zoals bijvoorbeeld gips bij een gebroken been.
  • Wetenschapsgerichte ouders. Deze ouders zijn kritisch op met hoeveel zekerheid je kunt stellen dat vaccinaties betrouwbaar zijn, aangezien onderzoek nooit honderd procent zekerheid kan bieden.

Hoe komen deze ouders tot hun standpunt? Ouders gaven aan dat ze voordat ze kinderen kregen zich niet zo hadden verdiept in vaccinaties. Wat hun sceptische houding triggerde is verschillend voor beide groepen.

  • Bij natuurgerichte ouders begint de scepsis doordat ze twijfelen of vaccinaties wel zorgen voor immuniteit. Doordat ze tegen stigmatisering aanlopen bij de reguliere zorg, gaan ze op zoek naar informatie bij alternatieve bronnen zoals de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken.
  • Bij wetenschapsgerichte ouders begint de twijfel bij de langetermijneffecten van vaccinaties en informatie uit nieuwe onderzoeken. Als zij op zoek gaan naar informatie vinden ze vooral informatie in makkelijke taal, terwijl ze juist op zoek zijn naar meer informatie. Ze benadrukken geen ‘anti-vax gekkies’ te zijn, maar dat ze zich bewust zijn van het feit dat er altijd risico’s zijn.

Hoe haal je het meest uit je toetsen?

Workshop van Anne-Marit Dannijs (Hogeschool Rotterdam) – Screen je toetsen met het screeningsinstrument maatschappijleer/maatschappijkunde 

Voor een enthousiaste groep docenten leidt Anne-Marit Dannijs een discussie over het belang van toetsen, de meest voorkomende problemen van toetsen en hoe het screeningsinstrument dat Dannijs heeft opgezet controleert of toetsen valide zijn. 

Dannijs begint met een discussie over het belang van toetsen in het algemeen. Het eerste belang van toetsen is om ervoor te zorgen dat landelijk alle leerlingen maatschappijleer/maatschappijkunde dezelfde kennis hebben opgedaan. Hiervoor bestaan de centrale eindexamens, maar om ervoor te zorgen dat alle leerlingen van elke regio op dezelfde stof getoetst worden benadrukt Dannijs ook het belang van de landelijke syllabus en raadt zij docenten aan deze syllabus bij het opstellen van een toets goed door te lezen. Naast dit landelijke belang zorgen toetsen er ook voor dat de docent kan controleren of de lessen effectief zijn en of de juiste kennis is overdragen. Hiervoor raadt Dannijs aan dat docenten de resultaten van hun toetsen analyseren om te zien of bepaalde kennis wel of niet op de hele klas is overgekomen. Als laatste zijn toetsen ook belangrijk voor leerlingen, om hen inzicht te geven in hun eigen kennis. Dannijs raadt dan ook aan om toetsen ook met leerlingen na te bespreken.  

Het screeningsinstrument dat Dannijs heeft ontwikkeld controleert of toetsen valide zijn en of ze bijdragen aan de bovenstaande drie punten. Door het gebruik van het instrument kan de docent bijvoorbeeld zien of ze daadwerkelijk kennis en niet taalvaardigheid aan het toetsen zijn, en of de vragen begrijpelijk zijn. Daarnaast behandelt het screeningsinstrument ook problemen die specifiek bij maatschappijleer van belang zijn, bijvoorbeeld dat de vragen neutraal zijn en dat ze niet te choquerend zijn voor leerlingen. Bij dit laatste punt waren alle deelnemers van de workshop het ermee eens dat het lastig kan zijn om onderwerpen te kiezen die bij de belevingswereld van leerlingen passen maar niet te heftig zijn voor bepaalde leerlingen. 

Naast het screeningsinstrument kwamen ook praktische tips naar voren, bijvoorbeeld om toetsen na te laten lezen door collega’s van andere vakgebieden en leerlingen na toetsen om feedback te vragen. 

Hoe werkt de informatieblender?

Workshop van Patricia van Rijswijk (Beeld & Geluid) en Sjoerd Alders (HUMAN) – Nieuwswijsheid & Medialogica: inspiratie en handvatten voor in de les

In deze workshop gingen Patricia van Rijswijk en Sjoerd Alders in op hoe het best les kan worden gegeven over nieuwswijsheid en medialogica. In andere woorden: hoe maak je leerlingen bewust van hoe en van wie ze informatie ontvangen, hoe die informatie is vormgegeven, en hoe ze die informatie plaatsen? Of, zoals Van Rijswijk het stelt: ‘Hoe werkt de informatieblender die we allemaal in ons hoofd hebben?’ Het belangrijkste hierbij is misschien wel dat de ‘goocheltruc’ wordt uitgelegd: wanneer we begrijpen hoe de informatie die we krijgen gevormd is, kunnen we er veel beter kritisch naar kijken. Zo kan een leerling beter met media omgaan, zonder dat er direct wordt aangegeven welke informatie de leerling moet aannemen of negeren. Onderdeel van de goocheltruc begrijpen is begrijpen waar jij zelf staat in het systeem van media en informatie – er is bijvoorbeeld niet alleen sprake van eenrichtingsverkeer van de overheid, media of bedrijven naar het publiek – het publiek oefent ook druk uit op deze partijen om informatie (op een bepaalde manier) te presenteren. Dit wordt aan het einde van de workshop geïllustreerd met een filmpje over de mediastorm rond de vermissing van en zoektocht naar Julian en Ruben in 2013.

Minder administratie maar meer weten over je leerlingen?!

Workshop van Flemming van de Graaf (Hofstad Lyceum & Toetsrevolutie) – Formatief handelen in je les
Download de presentatie

Flemming van de Graaf heeft online al veel bekendheid vergaard onder maatschappijleerdocenten. Hij pleit al geruime tijd voor formatief toetsen van leerlingen, om zo als docent inzicht te krijgen in waar de leerlingen staan of juist tegenaan lopen. Waar de workshopdeelnemers bij de inloop van de workshop formatief handelen vooral associëren met het niet hoeven becijferen van het werk van hun leerlingen, is dit na afloop omgeslagen in de associatie dat het inzicht geeft en niet meteen groots aangepakt hoeft te worden om effectief te zijn. En bijkomend: volgens Van de Graaf hoeft formatief toetsen niet voor méér nakijkwerk of administratie te zorgen, omdat het gaat om inzicht krijgen en niet om het beoordeling van de leerlingen. Een pakkend voorbeeld van formatief toetsen is om leerlingen een korte multiple choice vraag voor te leggen. Denk aan ‘Wie vormen samen de regering?’ A: de koning en de ministers, B: de Eerste en de Tweede Kamer of C: de ministers en de staatssecretarissen. Gaat dit goed? Top, dan weet je dat je als docent door kan naar het volgende onderwerp. Gaat het fout? Dan weet je dat je nog wat aandacht moet schenken aan dit onderwerp. Groots hoeft het dus niet te zijn, maar effectief is het wel.

Het tweede gedeelte van de workshop werd besteed aan het creëren van kwaliteitsbesef onder leerlingen. Zeker bij maatschappijleer, een zeer talig vak, kan het zowel voor de docent als voor de leerlingen lastig zijn om te bepalen wat als ‘goed’ wordt gezien in bijvoorbeeld essays of andere schrijfopdrachten. Hierin is Van de Graaf geen voorstander van Rubrics, maar wel van goede voorbeelden en het laten vergelijken van een goed en een minder goed voorbeeld. Dit kan door zelf voorbeelden aan te leveren, of door leerlingen korte opdrachten te laten maken en die door elkaar te laten beoordelen, om zo al doende te leren!

Omgaan met diversiteit bespreken door middel van gaming

Workshop van Jurmet Huitema-de Waal (Anne Frank Stichting) over de scenario-based game Open deur?!

Omgaan met diversiteit is een belangrijk thema binnen het sociaal-maatschappelijke kader van burgerschap. De Anne Frank Stichting heeft over dit thema de scenario-based game Open Deur?! gemaakt, bedoeld voor mbo-studenten. In dit spel speel je de student Stephen, die voor zijn deur een pakket vindt dat niet voor hem bestemd is. In zijn zoektocht naar de eigenaar/eigenares van het pakket komt hij diverse buurtbewoners tegen. De persoonlijkheden van deze bewoners raken verschillende aspecten van diversiteit, zoals diversiteit in religie, geaardheid, gender en leeftijd. Tijdens het spel kun je de richting van de gesprekken met de buurtbewoners beïnvloeden, door telkens te kiezen uit verschillende reacties die je zou kunnen geven op vragen van degene met wie je praat. Je komt enkel verder in het spel als je een open houding aanneemt naar je buurtbewoners toe. Het spel kan zowel individueel als in tweetallen worden gespeeld.

Na de uitleg van Jurmet Huitema-de Waal over de game gingen de docenten aan de slag met de game. Waar soms reacties werden gekozen die Stephen verder brachten in het spel, werden soms ook bewust minder gepaste reacties gekozen om te kijken wat voor effect dit zou hebben op het spel. Dit leidde weer tot sterke aanknopingspunten voor een open gesprek. De game is gratis te spelen op opendeur.annefrank.org.

Snap je me of begrijp je me?

Bezoek aan het Stagehuis Schilderswijk – Yassine Abarkane en Achraf Abba 

Na een korte fietstocht komen we aan bij onze bestemming: het Stagehuis Schilderswijk, gelegen aan een speelpleintje en vlakbij een van de Haagse Cruyff Courtjes.  Binnen worden we ontvangen door jongerenwerker Yassine Aberkane. Ook Achraf Abba sluit aan bij het gesprek, hij is in de wijk opgegroeid en op 14-jarige leeftijd door (toen nog stagiair) Aberkane benaderd om mee te doen met de projecten van het Stagehuis. Inmiddels is Abba heel wat jaren en een studie verder en werkt hij bij het Stagehuis.  

Ze vertellen over het wat en hoe van de projecten van het Stagehuis. De projecten ontstaan vanuit behoeften van de buurt en worden mede georganiseerd door stagiaires (er lopen momenteel meer dan 30 jongeren stage), waarbij ze gebruikmaken van de peer-to-peer-methode. Een voorbeeld is het project Buurtbroeders: Abba vertelt dat ze soms zagen hoe jongens het slechte voorbeeld van de oudere jongens volgden. Ze vroegen zich af: zou dat ook andersom werken? Zo ontstonden de Buurtbroeders: een groep jongeren die samen op hun buurt letten en op een positieve manier actief willen zijn in de wijk.  

Abba en Aberkane vertellen inspirerende verhalen en dat leidt tot veel vragen. Want hoe gebruik je die peer-to-peer-methode als docent? Hoe ga je om met straatcultuur in de klas? Zeker als je een verschillende culturele achtergrond t.o.v. je leerlingen hebt. 

Volgens Abba en Aberkane is de kloof inderdaad niet makkelijk om te overbruggen. Je snapt de jongeren misschien wel, maar begrijp je hun situatie ook echt, bijvoorbeeld als het over etnisch profileren gaat? Het is mogelijk, maar niet makkelijk. Wat in ieder geval niet helpt is de straatcultuur nabootsen en ‘yo yo yo’-end de klas binnenkomen. Maar als een leerling merkt dat jij wel moeite doet om de verbinding te maken, dan kan dat al veel verschil maken. 

Spelvormen voor maatschappijleer

Workshop van Marco Veldman en Gatse Hylkema
Download het overzicht met spelvormen (vind de meest actuele versie op www.mcveldman.nl)

Verslag volgt binnenkort.

Kan Socrates mbo-studenten kritisch leren denken?

Workshop van Barry Mahoney

Barry begint sterk, hij is zeer geïnteresseerd in welke docenten hij tegenover zich heeft. Hij vraagt de namen van de docenten en naar de scholen waar ze doceren. Vervolgens vraagt hij naar een boek dat hen is bijgebleven en een aantal interessante titels komen langs. Dan is het tijd voor het inhoudelijke gedeelte. Barry stelt een lastige vraag: “Wanneer is een uitspraak ongepast?” Om dit concreter te maken vraagt hij de docenten na te denken over een ongepaste opmerking van een leerling of henzelf in de afgelopen 7 dagen. Nadat Barry en de docenten zo’n 40 minuten bezig zijn geweest, hebben ze gezamenlijk een uitspraak gevonden plus vier argumenten.

Barry legt nu uit over wat zich net heeft voltrokken. Hij noemt het een “schone” methode, het socratisch gesprek. Hierna komen allerlei termen aan de orde die het socratisch gesprek beschrijven. Zo is goed kunnen luisteren van belang is, oftewel “schoon” luisteren. Daarnaast staat bevragen centraal in een socratisch gespreken. Daarbij is het belangrijk dat de woorden van de inbrenger niet veranderd worden. Het was een inspirerend en goed gesprek en de docenten vonden het allemaal zeer interessant.

Kritische vragen in een koninklijke ambiance

Excursie Kabinet van de Koning – Drs. F.J.J. Princen, plaatsvervangend directeur 

Bridgerton-fans kunnen hun hart ophalen aan de prachtige locatie waar het Kabinet van de Koning zich bevindt. Kopjes koffie en thee worden geschonken in mooi servies en de docenten mogen plaatsnemen in een zaal vol authentieke details. Gelukkig zien ze ook al snel wat vertrouwds op het presentatiescherm, want dhr. heer Frans Princen had een Kahoot-quiz over het Kabinet voorbereid. Een werkvorm waar menig docent bekend mee is. Met humor, flair en pakkende voorbeelden weet Princen de docenten meer te vertellen over het werk van het Kabinet en moedigt hij ze aan om kritische vragen te stellen. Mag je bijvoorbeeld ook als republikein voor het Kabinet van de Koning werken? Jazeker, ze lezen om scherp te blijven ook het Republikeins Genootschapsblad. En hebben wij over 30 jaar nog wel een monarchie? Geen vraag was te gek en aan het einde van de presentatie weten de docenten dat het Kabinet van de Koning de verbinding is tussen de ambtelijke organisaties en de koning. Het Kabinet adviseert de koning over allerlei maatschappelijke ontwikkelingen zodat de koning op de hoogte is van wat er speelt in de samenleving.

Politieke moorden, ook in Holland!

Wandeling ‘Politieke moorden op en rond het Binnenhof’ door Inge Mensing (ProDemos)

Gedurende de wandeling ‘Politieke Moorden op en rond het Binnenhof’ kwamen de voor de Nederlandse geschiedenis meest bekende politieke moorden aan bod. De wandeling ging van start op de Plaats, waar een gedenksteen ligt voor Aleid van Poelgeest, minnares van Albrecht van Beieren, die in 1392 werd vermoord tijdens de strijd tussen de Kabeljauwen en de Hoeken. Op de Plaats staat ook het standbeeld van Johan de Witt, raadspensionaris van Holland, die, samen met zijn broer Cornelis, in het rampjaar 1672 door het volk werd gelyncht. Hun lichamen werden opgehangen op het tegenoverliggende “Groene Zoodje” waar nu trams de bocht rond de Hofvijver nemen. Iets verderop zit in brons de imposante Johan van Oldenbarnevelt peinzend uit te kijken over die Hofvijver, richting de Mauritstoren, waarvandaan zijn tegenstander Prins Maurits zijn onthoofding in 1619 vóór de Ridderzaal moet hebben gevolgd. De route werd vervolgd richting het Plein. Voor het standbeeld van Willem van Oranje, Vader des Vaderlands en vermoord in 1584, vertelt de gids over demonstraties op dit Plein direct na de moord op Pim Fortuin in 2002 in Hilversum.  De wandeling sloot af onder de ramen van de SGP-kantoren op het Binnenhof, waarvandaan Gerrit Kastein de dood in sprong toen hij als verzetsman in 1943 door de Duitsers was opgepakt.


Verslagen Ronde 2

De gevolgen van etnisch profileren: ervaring en statistiek.

Lezing van Sinan Çankaya – Vooroordelen en etnisch profileren bij de overheid

Tijdens de lezing van Sinan Çankaya, cultureel antropoloog en schrijver, werden de docenten aan het denken gezet over de gevolgen van vooroordelen en etnisch profileren bij de overheid. Net als in zijn boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’, sprak Çankaya over zijn laverende rol in debatten over integratie, cultuur en racisme. Zo nam hij de docenten onder meer mee door de ervaringen die hij opdeed toen hij voor zijn promotieonderzoek meeliep met de politie. Çankaya ervoer dat hij in sommige gevallen behoorde tot de politieagenten met wie hij meeliep, maar soms plots ook tegenover de agenten leek te staan. Door zijn verhalen liet Çankaya de aanwezige docenten kennismaken met gevoelens van veel hun leerlingen die zoekende zijn naar hun identiteit. Met een statistisch gedachte-experiment liet hij de docenten nadenken over de gevolgen van etnisch profileren bij de politie. Hij liet zien dat een focus op bepaalde groepen, die leiden tot negatieve ervaringen met de politie onder die groepen, kan leiden tot negatieve sentimenten over politie en overheid en tot een groter gevoel van oneerlijke behandeling. De aanwezige docenten herkenden deze gevoelens duidelijk van de anekdotes die zij van leerlingen meekregen. Met zijn lezing heeft Sinan Çankaya de docenten nieuwe inzichten gegeven over de aard en achtergrond van gevoelens van racisme en discriminatie die spelen in hun klaslokaal. 

Grondrechten onder druk: wie is aan zet?

Lezing van Bart Wernaart – Toetsing aan de grondwet: Rechters of Tweede Kamer? 
Download de presentatie

Een prangend vraagstuk in de Nederlandse rechtsstaat is wie er zou moeten waken over onze grondrechten: de democratisch gekozen wetgever of de onafhankelijke rechter? Deze discussie werd gepresenteerd door dr. Bart Wernaart, jurist en lector Moral Design Theory aan de Fontys Hogeschool. 

Grondrechten worden gewaarborgd op nationaal en internationaal niveau. In Nederland kunnen rechters wetten niet direct toetsen aan de Grondwet. Deze taak is voorbehouden aan de democratisch verkozen Kamers. Maar in de Nederlandse politieke coalitiecultuur is het de vraag of het parlement onafhankelijk genoeg is om wetten op deze manier te beoordelen.  

In de loop van de 20e eeuw zijn grondrechten naast in de Grondwet ook steeds meer verankerd geraakt in internationale verdragen en verklaringen. De rechter kan wetten wel toetsen aan deze verdragen. Dit zorgt echter voor een niet eenduidige toepassing van grondrechten in de rechtspraak en is een onopgelost probleem. 

Zeker in een tijd van klimaatverandering en de coronapandemie staan grondrechten steeds vaker onder druk. In de Nederlandse context betekent dat meestal dat verschillende grondrechten met elkaar concurreren en schuren, en dat een afweging moet worden gemaakt tussen het belang van deze rechten. Daarom is het vraagstuk over hoe en door wie wetten dienen te worden getoetst op grondrechten één van de belangrijkste politiek-juridische kwesties van het moment. Het is aan de politiek om deze kwestie aan te pakken, en een belangrijke casus voor docenten om te bespreken in de klas. 

Complexe concepten: do it yourself!

Workshop van Koen Hoondert – Werken met concepten en contexten

‘Maar meneer, dat betekent helemaal niets voor mij’. Dit is het probleem waar Koen Hoondert in deze workshop een oplossing voor introduceert: hoe kun je leerlingen ingewikkelde concepten laten begrijpen, zonder dat je het droog uitlegt en zulke reacties krijgt? Hoondert presenteert een werkvorm waarmee je op een natuurlijke manier ingewikkelde concepten aan leerlingen kunt leren. Dit doet hij door het concept te koppelen aan verschillende contexten. Hij begint met het concept ‘macht’. Daar heeft iedereen wel een idee bij, maar een echte definitie is veel lastiger. Hij geeft de deelnemers in groepjes de opdracht om een definitie van macht op te stellen op basis van een recent nieuwsbericht. Wanneer ze daarmee klaar zijn worden de bronnen tussen de groepjes uitgewisseld, en moeten de deelnemers hun definitie aanpassen zodat die ook bij de nieuwe bron past. Dit wordt daarna nog een keer herhaald. Uiteindelijk komen de deelnemers uit op een definitie die behoorlijk lijkt op de definitie die in de syllabus van maatschappijleer staat. Door het begrip ‘macht’ zo aan te pakken, bereik je drie doelen: je vermijdt dat je een concept droog moet uitleggen, je laat leerlingen zelf tot een definitie komen zonder dat ze het gewoon van je aan moeten nemen, en het is een goede manier om theorie en actualiteit te combineren. Koen Hoondert sluit af met de woorden: ‘Jullie kunnen deze werkvorm morgen zelf gebruiken!’

Lesgeven over de EU, maar hoe dan?

Workshop van Niels Dekker – Lesgeven over de EU: Waarom, waarover en hoe?  
Download de presentatie

Niels Dekker heeft veel ervaring met het creëren van werkvormen met betrekking tot de politiek, of dit nou over onze nationale politiek is of in opdracht van de Europese Commissie. Het is hem en de deelnemers van deze workshop duidelijk dat de Europese politiek vaak een lastige ver-van-de-bed-show is voor de leerlingen. Lesstof die daardoor vaak wordt overgeslagen door examenmakers en docenten.

Daarnaast is deze politiek een stuk complexer vereist veel droge kennis. Wat is nou het verschil tussen de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie? Wat doet de Europese Commissie? Hoe gaan wetgevingsprocessen? En ga zo maar door… Dekker geeft daarom zelf de voorkeur om te doceren over de EU vanuit de waarden die erbij horen: gelijkwaardigheid en samenwerking. Naast dat Dekker de deelnemers zelf handvatten biedt, geeft hij hen ook de opdracht om in kleine groepen zelf aan de slag te gaan met de basis voor een passende werkvorm over de EU voor hun klas.

De verzorgingsstaat interessant gemaakt!

Workshop van Sander Lochtenberg – De verzorgingsstaat als oefening in rechtvaardigheid 

Het thema ‘verzorgingsstaat’ is een onderwerp dat door leerlingen vaak als droog of saai worden ervaren. Om deze reden wordt het onderwerp soms zelfs vermeden door maatschappijleerdocenten. Dit is erg zonde, aangezien het thema ‘verzorgingsstaat’ juist een interessante relatie laat zien tussen de politiek en de maatschappij. Voor Sander Lochtenberg, zelf ook maatschappijleerdocent, was dit een reden om zijn eigen lesmateriaal over het onderwerp te ontwikkelen waarmee hij de Educatieve Parel 2020 heeft gewonnen. In zijn workshop legde Lochtenberg uit hoe hij de verzorgingsstaat koppelt aan het rechtvaardigheidsvraagstuk. Als uitgangspunt van rechtvaardigheid gebruikt hij de ‘sluier der onwetendheid’ van de filosoof John Rawls, een gedachtenexperiment waarbij je je probeert voor te stellen wat rechtvaardig is, zonder daarin externe factoren als religie, geslacht, rijkdom etc. in mee te nemen.

In het door Lochtenberg ontwikkelde lespakket zitten stapels kaarten waar verschillende vraagstukken op staan geschreven m.b.t. de verzorgingsstaat. Bij ieder vraagstuk staan drie mogelijke uitgangspunten die rechtvaardig gevonden kunnen worden: een liberaal, een corporatistisch en een sociaal-democratisch uitgangspunt. In de rol van beleidsmaker kiezen groepjes van vier leerlingen welk uitgangspunt voor ieder vraagstuk zij het meest rechtvaardig vinden. Na overleg krijgen de groepjes karakterkaarten te zien, waar verschillende personen werden beschreven. Deze profielen variëren van een gepensioneerde man, tot een welvarende dertiger, tot een uitkeringsgerechtigde. Per profiel is het aan de leerlingen om te bepalen of dat wat zij rechtvaardig vonden ook rechtvaardig zou zijn voor het beschreven profiel. Dit leidt tot veel inleving en reflectie bij de leerlingen.

Tijdens de workshop werd het spel ook uitgetest en bij de aanwezige docenten sloeg het spel erg aan. Lochtenberg gaf de docenten de algemene tip mee om lesmateriaal te gebruiken waarin leerlingen zich volledig kunnen inleven. Volgens Lochtenberg is het gebrek aan immersion namelijk de reden dat leerlingen zich wel uren kunnen concentreren op Minecraft, en zich nauwelijks kunnen concentreren in de les.

Wat motiveert je leerlingen?

Workshop van Hannah de Blaeij (Young Impact) – Masterclass motiveren en talentontwikkeling 

Elke leraar zal het regelmatig meemaken: leerlingen in je klas die ongemotiveerd zijn. Hoe kun je de motivatie van jongeren aanspreken en hooghouden? Deze vraag staat centraal in deze workshop. 

Allereerst ondervinden de docenten wat hen motiveert. De docenten krijgen een casus voorgeschoteld. Het is aan de docenten om te kiezen hoe ze met de situatie omgaan. Iedereen staat, en dient in het juiste vak te gaan staan. Alle docenten zijn geactiveerd. De catch: docenten hebben verschillende motivatiebronnen, maar dat geldt ook voor leerlingen! Motivatie is een drijfveer, en deze drijfveren komen voort uit de waarden die je hebt. Leerlingen motiveren is een kwestie van leren wat de leerling drijft. En die drijfveer, die is voor iedere leerling verschillend.  

Leerlingen hebben dus verschillende drijfveren, maar voor de motivatie van elke leerling zijn drie aspecten van belang: autonomie, competentie en verbinding. De docenten gaan in groepjes aan de slag: gebruiken ze de aspecten uit de zelfdeterminatietheorie al in hun les en weten ze zodoende hun leerlingen te motiveren?  

De workshop leidt tot verschillende inzichten die de docenten zelf aandragen: laat leerlingen niet altijd in hetzelfde groepje zitten, maar creëer verbinding door de groepen te rouleren zodat de leerlingen met veel verschillende leerlingen samenwerken. Maar ook: vraag wat een leerling zelf belangrijk vindt, wat de leerling drijft, om vervolgens pas de koppeling te maken naar het maatschappelijke thema dat je in je klas behandeld. Zo kom je er dus ook!  

De vraag centraal

Workshop van Anne van Veen en Sam de Vlieger – Laat leerlingen vragen stellen in plaats van antwoord geven
Download de presentatie

Hoelang kan een docent geen vragen stellen? Deze uitdaging gingen Sam de Vlieger, docent filosofie en economie, en Anne van Veen, docent maatschappijleer, aan. De Vlieger is tijdens zijn lessen ook met deze uitdaging bezig, want hij wil dat leerlingen vaker de vragen stellen. Vragen stellen is namelijk een katalysator van het eigen leerproces. Op deze manier kunnen leerlingen zelf meer het leerproces bepalen en is niet enkel de docent nodig. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak die leerlingen zien in een oefentoets, terwijl ze ook prima zelf de vragen kunnen bedenken en beantwoorden.

Het probleem is alleen dat leerlingen niet graag vragen stellen. Om leerlingen toch meer vragen te laten stellen en dat ook op een overzichtelijke en gebruiksvriendelijke manier te doen heeft De Vlieger de website www.peertest.nl gelanceerd. Op deze website kunnen docenten zich aanmelden en voor de verschillende klassen projecten aanmaken. Leraren kunnen op deze manier ook de bedachte vragen van leerlingen openzetten voor klasgenoten om antwoord te geven op elkaars vragen.

Van Veen gebruikt peertest.nl vooral bij het bespreken van nieuwsitems met leerlingen. Dit deed ze eerst vooral vanuit het perspectief van de docent, maar sinds het gebruiken van peertest kan ze dit meer vanuit het perspectief van de leerlingen doen. Aangezien leerlingen op een andere manier naar het nieuws kijken. Dit zorgt voor een betere en interessantere bespreking van het nieuws.

Alleen door het verleden goed te begrijpen kunnen we huidige ongelijkheden benoemen

Lezing van Madeleijn van den Nieuwenhuizen – Is handelingsonbekwaamheid echt verleden tijd? 

Rechtshistoricus en mediacriticus Madeleijn van den Nieuwenhuizen vertelde over de handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen in Nederland en de lessen die ze geleerd heeft tijdens het maken van een oral history over dit fenomeen. 

Tot 1965 werden getrouwde vrouwen in Nederland gezien als handelingsonbekwaam, zij konden dus onder andere geen bankrekening op hun naam hebben en werden op hun trouwdag ‘eervol’ ontslagen. Van den Nieuwenhuizen vertelt dat haar interesse in handelingsonbekwaamheid begon met het besef dat bijna 50 procent van de Nederlandse bevolking voor 1956 nooit als handelingsbekwaam werd gezien voor de wet. Dit omdat je tot je 21ste sowieso als handelingsonbekwaam werd aangemerkt, mensen vaak vroeg trouwden en vrouwen wanneer ze eenmaal getrouwd waren – zoals eerder gezegd – ook handelingsonbekwaam waren volgens de wet. Daarnaast speelde bij Van den Nieuwenhuizen het besef dat de huidige generatie ouderen de laatste generatie is die handelingsonbekwaamheid bewust heeft meegemaakt. Omdat vrouwen tot niet al te lang geleden weinig onderwijs kregen, hebben zij minder schriftelijk materiaal achtergelaten. Van den Nieuwenhuizen zag de oral history als een laatste kans om deze ‘blinde vlek’ op te lossen. 

Voor het oral history project stelde van den Nieuwenhuizen een methode samen die anderen konden gebruiken om ouderen te interviewen over handelingsonbekwaamheid. Ze vertelt over drie lessen die ze bij het maken van die methode heeft geleerd. De eerste is dat om meer nuance en begrip te krijgen de oral history niet beperkt moet worden tot alleen interviews met vrouwen. De tweede is het belang van taalgebruik bij het stellen van vragen. Van den Nieuwenhuizen vertelt over een interview waarin ze vraagt of een oudere vrouw ooit last heeft gehad van ‘grensoverschrijdend gedrag’. De vrouw zei eerst van niet, later vertelde de vrouw dat een man haar regelmatig ongewenst benaderde en betastte op de werkvloer. De derde les ging over het belang van vragen die niet alleen over feiten, maar ook over emoties gaan. 

Tijdens de vragen aan het einde vertellen veel docenten enthousiast dat ze ook soortgelijke projecten met hun leerlingen hebben gedaan of willen gaan doen. Ook vraagt een deelnemer over het effect van handelingsonbekwaamheid op het huidige leven. Van den Nieuwenhuizen vertelt dat het effect van de wet handelingsonbekwaamheid gezien kan worden in bijvoorbeeld de loonkloof en het hogere aantal parttime werkers onder vrouwen. Hier benadrukt ze ook het belang van geschiedschrijving: alleen door het verleden goed te begrijpen kunnen we huidige ongelijkheden benoemen en oplossen. 

Op bezoek in het tijdelijke Eerste Kamergebouw

Excursie naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tijdens de Docentendag mochten verscheidende docenten plaatsnemen in de groene bankjes van de Eerste Kamer. Hier konden de leraren de comfortabele stoelen van onze senatoren uitproberen. Ook werden ze getrakteerd op een lezing van de griffier van de Eerste Kamer, Remco Nehmelman. Vanwege zijn voormalig positie als hoogleraar staatsrecht kregen de leraren veel informatie over de geschiedenis en werking van de Eerste Kamer. Maar ook de invulling van het griffierschap, de verbouwing en huidige locatie en de Eerste Kamer, en corona kwamen ter sprake. Het was duidelijk dat de heer Nehmelman veel kennis en ervaring bezat die hij op een prettige manier kon overbrengen.

Daarna werd de kennis van de leraren getest door middel van een ‘petje op, petje af’-quiz. In de quiz werden vragen behandeld over de Eerste Kamer. Zoals de hoeveelheid fracties, de eerste Eerste Kamervoorzitter en de hoeveelheid tweekamerstelsels in Europa. Tijdens de quiz werden de verschillende vragen ook nog aangevuld met de kennis van de heer Nehmelman. Het kennisniveau van de docenten was hoog aangezien er lang mensen overbleven. Maar uiteindelijk was er een terechte winnaar die beloond werd met een boek zodat hij de Eerste Kamer op het Binnenhof in fotovorm kan ervaren.

Ten slotte konden de leraren ook nog zelf hun mening geven over onderwerpen. Zoals de heer Nehmelman het omschreef: ‘Zelfs grote staatkundigen weten niet altijd het antwoord’. Aangezien de docenten de toekomst opleiden, zou hun mening even zwaar moeten wegen als van deze staatkundigen. De docenten spraken over de versnippering in de Eerste en Tweede Kamer en over de voor- en nadelen van een districtenstelsel versus het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Iedereen kon zijn zegje doen, waarna de docenten na een korte uitloop weer terugliepen naar de Grote Kerk voor het vervolg van het programma.

Op bezoek bij alle 351 gemeentes

Excursie naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten – Frank Speel

Op een zonnige donderdagmiddag kregen docenten de kans om een kijkje in de keuken te nemen bij alle 351 gemeentes, in enkel een uur tijd. ‘Hoe dan?’, vraagt u zich nu vast en zeker af. Nou, de Vereniging van Nederlandse Gemeentes (VNG) deed de deur voor ons open om te laten zien hoe het met de lokale democratie in Nederland gesteld is. Onze host Frank Speel sprak met de groep docenten over hoe zij in de klas leerlingen kunnen inspireren om deel te nemen aan de democratie, ook al mogen zij vaak nog niet stemmen.

Aan de hand van een campagne “#mijnstemtelt” liet dhr. Speel zien hoe jongeren in verschillende gemeentes denken over de lokale democratie en de politiek an sich. Wat opviel is dat de afgelopen jaren steeds minder mensen naar de stembus gaan om te stemmen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, waardoor het alleen maar belangrijker is geworden om jongeren te enthousiasmeren. De aanwezige docenten hadden hier gelukkig erg veel ideeën over. Een van deze ideeën was redelijk eenvoudig, namelijk een keer een klassenbezoek aan een raadsvergadering of een raadslid uitnodigen om bij hen langs te komen. Ook aan de educatieve kant kwam er een ludieke actie uit het Oosten op tafel: organiseer een motiemarkt! Laat leerlingen een motie schrijven over een skatepark, speeltuin, overlast of iets anders wat ze graag willen verbeteren en nodig raadsleden uit om te ‘shoppen’ op de motiemarkt. Verder kwam duidelijk naar voren dat je de taal van de leerlingen moet spreken om hen te bereiken. Maak bijvoorbeeld TikToks en instagramfilmpjes. Of nog beter: zorg voor een WhatsAppnummer waar leerlingen naar kunnen appen over hun gemeentelijke problemen.

De VNG was zeer enthousiast over alle input vanuit de docenten, ze zien zich namelijk echt als kennismakelaar der lokale democratie; van het maatschappelijk middenveld moet je het nou eenmaal hebben. Helaas hadden we maar een uur de tijd, anders had deze groep docenten en dhr. Speel er voor gezorgd dat de opkomst tijdens de verkiezingen gelijk naar 80% zou gaan, aldus de docenten zelf.

Achter de schermen bij de Tweede Kamer

Excursie naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal – Farid Azarkan

Na dat we door de beveiliging zijn gegaan vangt Farid Azarkan ons op in de Statenpassage van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer. De roltrappen die doen denken aan de oude Statenpassage brengen ons over de eerste verdieping, die toebehoort aan het gesloten gedeelte, naar de tweede verdieping. Daar aangekomen, waar zowel de ingang naar de publieke tribune zit als de toegang tot bovengenoemde besloten gedeelte, prijst Azarkan het personeel dat nog even attent als op de andere locatie zijn werk mogelijk maakt. Hij vertelt over zijn werk in de Kamer, waar collega’s ondanks het verharde debat achter de schermen het beste met elkaar voor hebben en deze samenwerkingen het voor DENK mogelijk maken met een kleine fractie steeds meer te bereiken. We gaan door het besloten gedeelte van de Kamer en lopen de route die Kamerleden doorgaans lopen langs journalisten wanneer zij de plenaire zaal uitkomen. Er staat een verslaggever van BNR, volgens Azarkan de meest aanwezige journalisten achter de schermen.

We eindigen de route in het restaurant van de Kamerleden waar we aan de interactie tussen de Kamerleden kunnen zien hoe er tussen de fracties meer wordt samengewerkt dan je in eerste instantie zou verwachten. Ook geeft Azarkan, die voor hij Kamerlid werd werkte voor de Rijksgebouwendienst, nog toelichting over de lange renovatie van het Binnenhof dat aan elkaar hangt van ad hoc oplossingen. Als laatste komt de beveiliging van Kamerleden en ministers nog aanbod, voordat Azarkan door moet om een debat voor te gaan zitten in de plenaire zaal.

Bezoek aan de Gajolen in De Gevangenpoort

Excursie naar Rijksmuseum De Gevangenpoort

In dit gebouw, eigenlijk de poort van het Buitenhof, moesten verdachten van het Hof van Holland van 1420 tot 1828 hun proces afwachten. De docenten werden in kleinere groepen via kruip-door-sluip-door gangen en trappenhuizen geleid door zeer deskundige gidsen. De route ging via de donkere Gajolen, waar veel gevangenen opeengepakt en in barre omstandigheden zaten te wachten, naar de mooiere wachtkamers, alwaar de rijke gevangenen zoals Cornelis de Witt met aanzienlijk meer comfort werden vastgehouden. Maar ook Cornelis ontkwam niet aan het “scherp examen”, ofwel het martelen in de pijnkamer. In die pijnkamer in de kelder van het gebouw staan nog veel martelwerktuigen. De docenten kregen hier een goed beeld van de herkomst van gezegdes zoals “op de pijnbank leggen” en “de duimschroeven aandraaien”. Dit bezoek maakte nog eens duidelijk hoeveel er is veranderd sinds de tijd dat men de strafmaat vaststelde na een bekentenis na marteling en waarom het uitgebreide procesrecht, zoals wij dat vandaag kennen, zo belangrijk is.