Grondrechten

Inwoners van een rechtsstaat hebben fundamentele vrijheden en grondrechten.

Deze grondrechten zijn zo belangrijk, dat ze in de Nederlandse grondwet zijn opgenomen. Artikel 1 luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Andere grondrechten zijn onder meer:

  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van godsdienst of levensovertuiging
  • Vrijheid van vereniging en vergadering
  • Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
  • Recht om leden van vertegenwoordigende organen te kiezen
  • Verbod op de doodstraf

Internationale verdragen

Grondrechten zijn ook te vinden in internationale verdragen. Nederland heeft belangrijke verdragen ondertekend. Een voorbeeld is het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De grondrechten perken de macht van de overheid dus sterk in.

Geen absolute vrijheid

De verschillende vrijheden en rechten zijn niet absoluut: een burger kan niet onbeperkt zijn gang gaan. Er bestaat bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst, maar dat betekent niet dat een burger overal en altijd zijn geloof vrij kan uitoefenen. Die vrijheid kan worden beperkt als er bijvoorbeeld sprake is van verstoring van de openbare orde. Bij een aantal artikelen in de grondwet staat dan ook: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Dat betekent dat een beperking van een grondrecht door de overheid soms mogelijk is. Dit moet dan wel in een aparte wet worden geregeld.